Het absolutisme - vragen met bronnen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Over deze lessonup

• Je maakt deze lessonup zelfstandig
• Lees de vragen goed door en geef een uitgebreid antwoord, zoals je ook op een toets zou doen
• Als je vragen hebt, kun je die altijd aan mij stellen
• Veel succes! 

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je bronvragen stapsgewijs beantwoorden. 

Hoe beantwoord je vragen met bronnen?

• Lees de vraag goed door, bedenk hierbij op welke manier je de bron moet gebruiken in je antwoord
• Verwijs terug naar de bron door (beeld) elementen te noemen of een stukje van de tekst te citeren. 
• Sluit je antwoord altijd af met een conclusie (dus, daarom, concluderend etc.) 

Belangrijke signaalwoorden

• Leg uit ... aan de hand van de bron --> gebruik elementen uit de bron en onderbouw je antwoord daarmee. 
• Vergelijk A en B --> noem een overeenkomst én een verschil tussen A en B
• Beredeneer --> geef een argument
• Noem een verschil 

Hier nog verder op ingaan

Nu ga je zelfstandig aan de slag:

De Lessonup bestaat uit twee soorten opdrachten:

• Vragen met antwoorden die al gegeven zijn: bij deze vragen moet je aangeven hoe je het (deels) foute antwoord zou kunnen verbeteren zodat het goed wordt gerekend op de toets. 
• Open vragen zonder antwoord: Deze vragen maak je zelf zo goed mogelijk

Lees vraag en antwoord. Hoe kan je het antwoord verbeteren en volledig maken?

Lees vraag en antwoord. Gebruik de bron. Hoe kan je het antwoord verbeteren en volledig maken?

Gebruik de bron.
A. Wat is volgens deze bron een belangrijke oorzaak van het mercantilisme?

Gebruik eventueel de bron.
B. Leg uit dat de Republiek met haar steun voor de VOC ook een vorm van mercantilisme bedreef.

Lees de bron. Welk begrip past er bij het koningsschap dat De Bérulle hier aanraadt aan Lodewijk XIII? Gebruik in je uitleg elementen uit de bron.

Bekijk de afbeelding. Dit is een jonge Lodewijk XIV, afgebeeld als de god Apollo. Leg uit hoe je kan zien aan deze afbeelding dat Lodewijk XIV een absolute vorst was.

Wat voor nieuwe dingen heb je deze les geleerd over het beantwoorden van open vragen?

Klaar?

Begin met het huiswerk voor volgende week:

Lees paragraaf 6.4

Maak kernvragen: 1, 4, 5

historisch denken: 1, 3, 5