Verwijswoorden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Welk verwijswoord zie je?
Johannes Jacobus Beek (63) loopt van Hoorn naar station Avehorn en neemt daar de trein naar Arnhem.
A
Van
B
Naar
C
En
D
Daar

Slide 8 - Quiz

Door welke vraag kom je erachter waar het verwijswoord 'daar' naar verwijst?
A
Waar neemt hij de trein?
B
Wie is hij?
C
Wat neemt hij?
D
Waar gaat hij heen?

Slide 9 - Quiz

Welk verwijswoord zie je:
Hij haalt de taart op en gaat weer terug naar het café.
A
Het
B
Hij
C
Naar
D
En

Slide 10 - Quiz

Welke vraag moet je stellen om te weten waar het verwijswoord naar verwijst?
Hij haalt de taart op en gaat weer terug naar het café.
A
Waar gaat hij heen?
B
Wat neemt hij mee?
C
Wie is hij?
D
Wat doet hij?

Slide 11 - Quiz

De volgende vragen gaan over het volgende stuk tekst 
Markus zelf heeft niet zo'n trek in taart, maar zijn vrouw Maria neemt een flink stuk. Grietje snijdt voor zichzelf een klein stukje af. Al snel hangt Maria kotsend boven de wc. Ze overlijdt diezelfde nacht. Het jonge dienstmeisje heeft geluk. Ze gaat brakend en met helse pijnen naar huis en ligt een week in levensgevaar in haar bedstee maar overleeft het. De rest van haar leven zal ze geen taart meer eten. 

Slide 12 - Slide

Hoeveel verwijswoorden heb je gezien?
A
1
B
3
C
5
D
4

Slide 13 - Quiz

Waar verwijst de tweede 'ze' naar?
A
Het jonge dienstmeisje
B
Maria
C
Grietje
D
Zijn vrouw

Slide 14 - Quiz

Welke woord is een verwijswoord in de laatste zin?
De rest van haar leven zal ze geen taart meer eten.
A
Haar
B
Ze
C
De
D
Taart

Slide 15 - Quiz

Welke vraag moet je stellen om erachter te komen waar het verwijswoord naar verwijst? De rest van haar leven zal ze geen taart meer eten.

Slide 16 - Open question

Welk woord is een verwijswoord?
Ik vind eigenlijk dat leraren dat niet mogen doen, zulke sarcastische en kritische opmerkingen maken.

Slide 17 - Open question

Welke vraag stel je om te achterhalen waar het verwijswoord naar verwijst? Ik vind eigenlijk dat leraren dat niet mogen doen, zulke sarcastische en kritische opmerkingen maken.

Slide 18 - Open question

Waar verwijst het verwijswoord naar?
Ik vind eigenlijk dat leraren dat niet mogen doen, zulke sarcastische en kritische opmerkingen maken.

Slide 19 - Open question

Hoe goed begrijp je nu wat verwijswoorden zijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Wat vond je van deze les?
110

Slide 21 - Poll