Week 38 - les 1

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over de Tour de France?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
* Répéter (herhalen) bloc A, B en D
* Nieuw stukje uitleg bij bloc D
* Corriger les devoirs (nakijken huiswerk)
* Lire bloc C (lezen bloc C)
* La fin 

Slide 6 - Slide

De doelen (les objectifs):
*Je kan vertellen wat de Tour de France is en waar de truien voor staan.
*Je kent de woordjes van bloc A en B.
*Je kan Franse woorden in het meervoud zetten.
*Je weet wanneer je welk lidwoord voor een zelfstandig naamwoord moet zetten.
*Je kan in het Frans zeggen hoe je heet en waar je woont.  

Slide 7 - Slide

Schrijf de vertaling op:
1. Frankrijk
2. het zwembad
3. hoi
4. oké
5. voor

Tijd: ongeveer 5 minuten
Daarna klassikaal nakijken

6. de vis
7. dus
8. er is/er zijn
9. waarom
10. en jij?

Slide 8 - Slide

  1. Frankrijk = la France
2. het zwembad = la piscine
3. hoi = salut
4. oké = d'accord
5. voor = pour

Hoeveel had je er goed?
Wat moet je nog herhalen?
  1. de vis = le poisson
7. dus = donc
8. er is/er zijn = il y a
9. waarom = pourquoi
10. en jij? = et toi?

Slide 9 - Slide

Zet in het meervoud.
1. la famille
2. le camping
3. le chat
4. l'hôtel
5. l'ami
6. la fille
7. le garçon
8. la saucisse

Slide 10 - Slide

Vul in: le, la of l'

1. ... hôtel
2. ... frère
3. ... fille
4. ... chat
5. ... ami
Vul in: un of une (voor uitdaging!)
1. ... soeur
2. ... chien
3. ... jour
4. ... copain
5. ... tente

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het lidwoord een
Een = un of une 
Un bij mannelijk enkelvoud (net zoals bij le)
Une bij vrouwelijk enkelvoud (net zoals bij la)

Ik heb een cijfer.
Ik heb het cijfer.
Verschil in betekenis?          - Ex. 17c

Slide 13 - Slide

Check:
... famille
A
un
B
une

Slide 14 - Quiz

Nog eentje:
... frère
A
un
B
une

Slide 15 - Quiz

De laatste:
... camping
A
un
B
une

Slide 16 - Quiz

Lidwoord des
Les campings = de campings
Des campings = campings

Wat is het verschil?
Wanneer gebruik je nou des

Slide 17 - Slide

Au travail!
* Maak ex. 17de en 18
* Individueel maken of in duo's
* Tijd: 10 minuten
* Klaar? Kijk dan de volgende opdrachten na: 10cd, 11, 12, 16cd, 17ade, 18 en 19 (Goed = krul, fout = goede antwoord erbij zetten)
* 1 nakijkboekje per duo
* Als dat ook af is, dan mag je bloc C vast doornemen (p. 30)

Slide 18 - Slide

Bloc C: p. 30
Phrases-clés = zinnen, waarom zijn die handig?
___________________________________________________
* Ex. 13a + gele blok doornemen
* Ex. 13d
* Opdracht in schrift: hoe heet je en waar woon je?
* Hoe kan je dit het beste leren/oefenen?
* Ex. 15 met schrift erbij

Slide 19 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide