Cursus 5 - Grammatica - paragraaf 6 - lijdend voorwerp

Grammatica paragraaf 6
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 212
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Grammatica paragraaf 6
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 212
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


Slide 1 - Slide

Programma deze les

  • Doel van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Huiswerk volgende week les

Slide 2 - Slide

Doel
Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 3 - Slide

Voorkennis
We zijn de afgelopen lessen bezig geweest met voegwoorden en samengestelde zinnen

We leerden ze herkennen en gebruiken. 

Slide 4 - Slide

Voorkennis
Iets langer geleden hadden we het over de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg) in een zin. 

Slide 5 - Slide

Voorkennis
PERSOONSVORM
Maak de zin vragend en kijk welk woord er vooraan komt te staan.

  • Sifan Hassan heeft een medaille gewonnen.
  • Marleen kijkt graag enge films.
  • Hebben jullie ook gezwommen afgelopen weekend?

Slide 6 - Slide

Voorkennis
ONDERWERP 
Stel de vraag: wie/wat + persoonsvorm?

  • Sifan Hassan heeft een medaille gewonnen.
  • Marleen kijkt graag enge films.
  • Hebben jullie ook gezwommen afgelopen weekend?

Slide 7 - Slide

Voorkennis
WERKWOORDELIJK GEZEGDE 
Alle werkwoorden in een zin.

  • Sifan Hassan heeft een medaille gewonnen.
  • Marleen kijkt graag enge films.
  • Hebben jullie ook gezwommen afgelopen weekend?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Instructie 
Vandaag gaan we aan de slag met het lijdend voorwerp. 

Slide 10 - Slide

Instructie 
LIJDEND VOORWERP 
Geeft aan wie of wat iets overkomt

Je vindt hem door de volgende vraag te stellen:
Wie/wat + gezegde + onderwerp?

Slide 11 - Slide

Instructie 
Even oefenen:
Marie heeft een lekkere appel gegeten.
Persoonsvorm = 
Onderwerp =
Gezegde =
Lijdend voorwerp = 

Slide 12 - Slide

Instructie 
Even oefenen:
Wij kopen allerlei spellen in de winkel.
Persoonsvorm = 
Onderwerp =
Gezegde =
Lijdend voorwerp = 

Slide 13 - Slide

Filmpje

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Instructie 

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 212-213.

Ben je klaar? Kies uit:
- maak de trainer bij dit onderdeel, kies
voor 'lijdend voorwerp 1'

Slide 17 - Slide

Huiswerk

Maandag 27 november:

- oefentoets

Slide 18 - Slide

Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll