Zodra ik op school ben, loop ik naar de klas
- ik hang de jas aan de kapstok en haal de agenda uit de tas (of ik neem de tas mee de klas in)
- ik ga de klas binnen en wens iedereen goedemorgen
- ik leg de agenda op mijn plek op tafel
- ik meld me aan op het digibord
- ik ga mijn leesboek pakken
- ik kijk of er iemand hulp nodig heeft en help hem/haar dan.
- ik ga zitten en ga stil lezen tot 9:00 uur.
- ik ruim mijn boek op en ga weer zitten.