les 1 gebruik nominativus en accusativus en werkwoord

gebruik werkwoord en nominativus en accusativus
1 / 10
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

gebruik werkwoord en nominativus en accusativus

Slide 1 - Slide

vertaal: femina pueros portat.
A
de jongens dragen de vrouw
B
de vrouw draagt de jongens
C
de vrouwen dragen de jongen.
D
de vrouwen dragen de jongens.

Slide 2 - Quiz

vertaal: Servus in silva est. Pueros audit.
A
de slaaf is in het bos. Hij hoort de jongen.
B
De slaaf is in het bos. De jongens horen hem.
C
de slaven zijn in het bos. Zij horen de jongens.
D
De slaaf is in het bos. Hij hoort de jongens.

Slide 3 - Quiz

Zet de zinnen geheel in het meervoud:
Femina puellam videt.
A
femina puellas vident.
B
feminae puellas videt.
C
feminae puellas vident.
D
feminae puellae vident.

Slide 4 - Quiz

Zet de zinnen geheel in het meervoud Puerum servus portat.
A
Pueros servi portant.
B
Pueri servos portant.
C
Pueros servus portat.
D
Servi puerum portant.

Slide 5 - Quiz

Zet deze zin geheel in het enkelvoud:
Reges servos vocant.
A
Rex servus vocat.
B
Rex servum vocant.
C
Rex servum vocat.
D
Reges servum vocat.

Slide 6 - Quiz

Zet deze zin geheel in het enkelvoud: Arbores puellae vident.
A
Arbor puellam videt.
B
puella arborem videt.
C
Arborem puella vident.
D
Puellae arborem videt.

Slide 7 - Quiz

Vertaal in het Latijn: het meisje ziet de vrouwen. (Zet de werkwoordsvorm achteraan).

Slide 8 - Open question

Vertaal in het Latijn: De slaven zien de koning.

Slide 9 - Open question

Ik begrijp deze grammatica van de nominativus, de accusativus, groep 1,2, en 3 en de uitgang van het werkwoord nu goed.
010

Slide 10 - Poll