H3 les 4

Was machen wir heute

2. Üben Grammatik und Wörter Kapitel 3
3. Arbeit mit dem Buch. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Was machen wir heute

2. Üben Grammatik und Wörter Kapitel 3
3. Arbeit mit dem Buch. 

Slide 1 - Slide

Possessivpronomen - übersetzte
1. Mijn drank drink ik zoet. 
2. Jouw soep kost veel. 
3. Zij snijdt haar peer. 
4. Zijn kaas is lecker. 
5. Hij koopt een portie spruitjes 
6.  Ons ontbijt is gezond en we eten nauwelijks een bolletje. 
timer
6:00

Slide 2 - Slide

Possessivpronomen - übersetzte
1. Mijn drank drink ik zoet. - Mein Getränk trinke ich süß
2. Jouw soep kost veel. - Deine Suppe kostet viel
3. Zij snijdt haar peer. - Sie schneidet ihre Birne
4. Zijn kaas is lecker. - Sein Käse ist lecker.
5. Hij koopt een portie spruitjes - Er kauft eine Portion Rosenkohl. 
6.  Ons ontbijt is gezond en we eten nauwelijks een bolletje. Unser Frühstück ist gesund und wir essen kaum ein Brötchen.

Slide 3 - Slide

Übersetze
1. het zout          mijn zout
2. de lunch.       jouw lunch
3. het bord.       haar brod
4. de pasta.         uw pasta
5. afwisselend
6. de menukaart.      hun menukaart
7. misschien
8. de mosterd               haar mosterd
9. de voeding                zijn voeding
10. heet
11. het snoep                   jullie snoep
timer
8:00

Slide 4 - Slide

Buch Seite 170 und 171
Du machst jetzt Übung 1;2;3 Seite 170 und Übung 1;2;3 Seite 171

Slide 5 - Slide

Nicos Weg 
Schrijf zo veel mogelijk informatie over Nico en de andere personen. Je moet in het Duits hierover een verhaaltje schrijven

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Übung 1
1 heiße, heißt
2 reisen, reist
3 sitzt, sitze
4 beißt, beiße

Slide 8 - Slide

Übung 2
1 findet 2 öffnest
3 redet 4 arbeitest
5 wartet
6 zeichnet
7 beobachtet
8 meldet
9 beantwortet

Slide 9 - Slide

Übung 3
1 Eine Banane 2 Mein Kuchen
3 kein Frühstück 4 Seine Tomaten
5 keine Süßigkeiten
6 Mein Eis
7 eine Speisekarte
8 Ein Fisch
9 keine Kartoffeln
10 eine Karotte

Slide 10 - Slide

Übung 1
1 heißt, heiße
2 heißt, heißt
3 Reist, reisen
4 Sitzt, sitzt

Slide 11 - Slide

Übung 2
1 Es ist mein Buch.
2 Es ist dein Besuch.
3 Es ist seine Tasche.
4 Es ist ihre Flasche.
5 Es sind unsere Träume.
6 Es sind eure Reime.
7 Es ist Ihr/ihr Gedicht.

Slide 12 - Slide

Übung 3
1 finde
2 gekostet
3 zeichne
4 beobachtet
5 geredet
6 dichtet
7 regnet
8 schließt

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Wir lesen jetzt Text auf Seite 88 und 89
Übung 13 und 13

Text auf Seite 96 Übung 26 und 27

Slide 15 - Slide

Wir lesen jetzt Text auf Seite 88 und 89 Übung 13
eerste
A
1 A 2 B3 A 4 A 5 B 6 A 7 A 8 A 9 B 10 A
B
1 Sie enthält weniger Milch.
2 4 Personen: Alfred Ritter, die Schwester von Alfred Ritter, die Kinder (meervoudsvorm in de tekst),
3 Alfred Ritter moest vroeger van de dokter meer chocolade eten.



Slide 16 - Slide

Wir lesen jetzt Text auf Seite 88 und 89 Übung 13
Tweede
A
1 B 2 A 3 A 4 A 5 A 6 B 7 B 8 A 9 A10 A
B
1 Sie können Gesichtsausdrücke haben.
2 Nee, want zo kunnen ze proeven als de smaak niet goed is,
3 Daarmee wordt Petra Wrede bedoeld. Zij ontwerpt het Haribo-snoep.


Slide 17 - Slide

Wir lesen jetzt Text auf Seite 88 und 89 Übung 14

Slide 18 - Slide

Übung 26

Slide 19 - Slide

Übung 26
1 B 2 F 3 C 4 A
5 G
6 E
7 H
8 J
9 I
10 D

Slide 20 - Slide

Übung 27

Slide 21 - Slide

Übung 27
1 Ze moet beslissen of ze haar haar moeder helpt of voor zichzelf kiest.
2 Ze was overwerkt en moet uitrusten
3 Patty had haar zusjes toch in de steek gelaten, maar zij wilden hun moeder helpen en zijn in de snackbar aan de slag gegaan.
4 Zij heeft de meisjes gesteund, een nieuwe zaak helpen opbouwen en is zelfs plannen met hen gaan smeden met betrekking tot een wedstrijd.
5 Deze sportclub zoekt een nieuwe uitbater voor de snackbar van hun stadion.
6 Haar oom heeft aangeboden om haar opleiding te betalen, in ruil voor het geheime curry-saus-recept van Pattys familie. Patty moet beslissen of ze het aanbod aanneemt of loyaal blijft ten opzichte van haar gezin en dus het recept niet verraadt.

Slide 22 - Slide

Übung 28

Slide 23 - Slide

Übung 28
1 Denkst du, dass wir für unsere Party noch mehr zu essen brauchen?
2 Du hast sicher Hunger. Möchtest du etwas essen?
3 Findest du Nudeln mit Tomatensoße auch so lecker wie ich?
4 Herr Ober, es tut mir leid, aber diese Suppe hier ist viel zu salzig.
5 Ich bestelle mir zu meinen Pommes noch eine Portion Mayodazu.
6 Möchten Sie Ihren Tee mit Zucker?
7 Wollen wir auch noch einen Nachtisch bestellen?
8 Wollt ihr zu eurer Bratwurst lieber Ketchup oder Senf?

Slide 24 - Slide