scenario uitschrijven
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Vertaal: Zoeken
A
chercher
B
trouver
C
préférer
D
aider
Slide 6 - Quiz
zij zoeken
A
Elle cherche
B
Il cherche
C
Elles cherchent
D
Ils cherchent
Slide 7 - Quiz
être =
A
hebben
B
zijn
C
vinden
D
aankomen
Slide 8 - Quiz
Etre
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils
Slide 9 - Drag question
Hij is een vriend
Slide 10 - Open question
Ik wil graag...
A
j'ai soif
B
J'ai besoin de
C
j'ai faim
D
Je voudrais
Slide 11 - Quiz
Ça coute: cinq euros soixante quinze
A
€5,60
B
€5,75
C
€4,60
D
€5,65
Slide 12 - Quiz
getallen
trente-trois
quarante-cinq
quatre-vingt-onze
vingt-et-un
quatre-vingt-deux
cent
soixante-et-onze
33
91
21
82
100
71
45
Slide 13 - Drag question
La boulangerie
La boucherie
Le café
Fruits et légumes
Une crêperie
Une pizzeria
Un supermarché
Slide 14 - Drag question
la viande
l'eau (v)
le dessert
le poisson
le légume
le plat principal
het nagerecht
Het hoofdgerecht
het vlees
de groente
het water
de vis
Slide 15 - Drag question
Ik wil graag de vis als hoofdgerecht
