Les 5: Dichtheid

H2 Stoffen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ExactMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H2 Stoffen

Slide 1 - Slide

Stoffen in huis
2.4 Dichtheid
Deze les

  • 2.4 Dichtheid 
  • DEMO: Welke stof is het zwaarst?
  • maken EXTRA OPGAVEN Dichtheid 
  • Practicum: De dichtheid bepalen van stoffen
  • maken 2.4 opdr 1 t/m 10
  • leren 2.1 t/m 2.3

Slide 2 - Slide

Ik kan bepalen hoe groot de dichtheid van een voorwerp is en aan de hand van de dichtheid kan ik uitzoeken welke stof het is.

2.4 Dichtheid
Leerdoelen
Ik kan benoemen wat met massa, volume en dichtheid wordt bedoeld.

Slide 3 - Slide

DEMO
Welke stof is het zwaarst?
2.4 Dichtheid

Slide 4 - Slide

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 

Slide 5 - Slide

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 

Slide 6 - Slide

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 

Slide 7 - Slide

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 
Alle blokjes zijn 1 cm3.

Slide 8 - Slide

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 
Alle blokjes zijn 1 cm3.
Kleinste massa is het 'lichtst'

Slide 9 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid

Slide 10 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
m = massa (g)
V = Volume (cm3 of mL)
ρ=dichtheid
(g/cm3 of g/mL)

Slide 11 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.

Slide 12 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
V = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.

Slide 13 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
V = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.
ρ=Volumemassa=50135=2,7cm3g

Slide 14 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
V = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.
ρ=Volumemassa=50135=2,7cm3g
ALUMINIUM

Slide 15 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een onregelmatig voorwerp.
Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g.                De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL  en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.


Slide 16 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een onregelmatig voorwerp.
Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g.                De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL  en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.
Bereken de dichtheid.
V = eindstand - beginstand = 48 - 23 = 25 mL = 25 cm3.

Slide 17 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een onregelmatig voorwerp.
Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g.                De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL  en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.
Bereken de dichtheid.
V = eindstand - beginstand = 48 - 23 = 25 mL = 25 cm3.

ρ=Volumemassa=25212,5=8,5cm3g

Slide 18 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een onregelmatig voorwerp.
Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g.                De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL  en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.
Bereken de dichtheid,
V = eindstand - beginstand = 48 - 23 = 25 mL = 25 cm3.

ρ=Volumemassa=25212,5=8,5cm3g
MESSING

Slide 19 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een vloeistof.
Een maatcilinder van 20 g wordt gevuld met een vloeistof, de maatcilinder heeft dan een massa van 77,6 g. De vloeistof heeft een volume van 80 mL.
Bereken de dichtheid.

Slide 20 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een vloeistof.
Een maatcilinder van 20 g wordt gevuld met een vloeistof, de maatcilinder heeft dan een massa van 77,6 g. De vloeistof heeft een volume van 80 mL.
Bereken de dichtheid.
m = eindstand - beginstand = 77,6 - 20 = 57,6 g

Slide 21 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een vloeistof.
Een maatcilinder van 20 g wordt gevuld met een vloeistof, de maatcilinder heeft dan een massa van 77,6 g. De vloeistof heeft een volume van 80 mL.
Bereken de dichtheid.
m = eindstand - beginstand = 77,6 - 20 = 57,6 g

ρ=Volumemassa=8057,6=0,72cm3g

Slide 22 - Slide

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een vloeistof.
Een maatcilinder van 20 g wordt gevuld met een vloeistof, de maatcilinder heeft dan een massa van 77,6 g. De vloeistof heeft een volume van 80 mL.
Bereken de dichtheidl
m = eindstand - beginstand = 77,6 - 20 = 57,6 g

ρ=Volumemassa=8057,6=0,72cm3g
BENZINE

Slide 23 - Slide

EXTRA OPGAVEN
2.4 Dichtheid
V = l x b x h
V = eindstand - beginstand
m = eindstand - beginstand

Slide 24 - Slide

PRACTICUM
2.4 Dichtheid
V = l x b x h
V = eindstand - beginstand
m = eindstand - beginstand
De dichtheid van stoffen bepalen

Slide 25 - Slide

2.4 Dichtheid
AAN DE SLAG en HUISWERK

  • Practicum: De dichtheid bepalen van stoffen
  • maken 2.4 opdr 1 t/m 10
  • leren 2.1 t/m 2.3

Slide 26 - Slide