7 Herhalen en start 8

Afspraken:
  • log in met je laptop
  • Tijdens de les kijk je alleen in lesson up. 

1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Afspraken:
  • log in met je laptop
  • Tijdens de les kijk je alleen in lesson up. 

Slide 1 - Slide

Niels verdient 4 euro per uur.
Het aantal uur x ... is wat Niels verdient.

Slide 2 - Open question

Isa verdient 3 euro per uur.
Het aantal uur x ... is wat Isa verdient.

Slide 3 - Open question

Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km.
Je wil weten hoe lang je erover doet voordat je er bent. Welke regel hoort hierbij?
A
600 gedeeld door de snelheid
B
600 keer de snelheid
C
600 plus de snelheid
D
600 min de snelheid

Slide 4 - Quiz

Familie Jansen gaat op vakantie. De afstand naar de camping is 600km.
Je wil weten hoe lang je erover doet voordat je er bent. Welke pijlenketting hoort hierbij?
A
600 -- : snelheid --> tijd
B
600 -- x snelheid--> tijd

Slide 5 - Quiz

Niels verdient 4 euro per uur.
Welke pijlenketting hoort hierbij?
A
verdienste--x4-->aantal uur
B
verdienste--:4-->aantal uur
C
aantal uur--X4-->verdienste
D
aantal uur--:4-->verdienste

Slide 6 - Quiz

Wat komt er uit?
A
50
B
52
C
30
D
weet ik niet

Slide 7 - Quiz

Wat komt er uit?
A
2
B
25
C
10
D
weet ik niet

Slide 8 - Quiz

Wat komt er uit?
A
60
B
25
C
70
D
weet ik niet

Slide 9 - Quiz

Wat 
is
wat???
pijlenketting
formule
tabel
grafiek

Slide 10 - Drag question

Welke formule hoort erbij?

A
aantal grijze tegels x 4 = aantal rode tegels
B
IN-getal x 4 = UIT-getal
C
aantal rode tegels x 4 =aantal grijze tegels
D
UIT-getal x 4 = IN-getal

Slide 11 - Quiz

Welke formule hoort hierbij?
A
aantal uren x 2 = bedrag in euro's
B
aantal uren x 2 + 5 = bedrag in euro's
C
aantal uren + 5 = bedrag in euro's
D
aantal uren +5 x2 = bedrag in euro's

Slide 12 - Quiz

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Hoeveel verdient Niels als hij op een dag 10 pizza's bezorgd?
A
25
B
75
C
30
D
60

Slide 13 - Quiz

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Hoeveel verdient Niels als hij op een dag 20 pizza's bezorgd?
A
55
B
50
C
150
D
60

Slide 14 - Quiz

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Welke pijlenketting hoort hierbij?
A
aantal pizza's --x2,50--> verdienste
B
aantal pizza's --+5--> verdienste
C
aantal pizza's --x7,50-->verdienste
D
aantal pizza's--x2,50-->...--+5--> verdienste

Slide 15 - Quiz

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Welke formule hoort hierbij?
A
aantal pizza's x2,50= verdienste
B
aantal pizza's +5 = verdienste
C
aantal pizza's x7,50 = verdienste
D
aantal pizza's x2,50 +5 = verdienste

Slide 16 - Quiz


Slide 17 - Open question

8.1
Hoofdstuk 8.1  Meten en schatten

Slide 18 - Slide

Stapgrootte
.



Een vuistregel of standaardmaat is een algemene maat die je in gebruikt wanneer je een schatting maakt.

Neem de standaardmaten hiernaast over in je schrift.
        Voorkennis

Slide 19 - Slide

Wat leer je in deze paragraaf?

Ik heb een aantekening gemaakt met 'vuistregels'.

Ik kan met vuistregels rekenen.

Ik maak bij een verhouding gebruik van een tabel.

        leerdoelen

Slide 20 - Slide

Hemelsbreed
Op een kaart meet je de afstand tussen twee punten langs een rechte lijn
Dit noem je de afstand  hemelsbreed.

Als vuistregel zeggen we dat afstand over de weg 1,2 keer zolang is.

Vermeld bij berekeningen altijd de afstand die jij gemeten hebt!
Op een kaart meet je de afstand 
tussen twee punten langs een rechte 
lijn.  Dit noem je de afstand hemelsbreed.

Als vuistregel zeggen we dat afstand over de weg 1,2 keer zolang is.

Vermeld bij berekeningen altijd de afstand die jij gemeten hebt!


Hemelsbreed
uitleg 

Slide 21 - Slide

Welke snelheid hoort bij wandelen?
A
5 km/uur
B
10 km/uur
C
18 km/uur
D
100 km/uur

Slide 22 - Quiz

Hoe hoog is een standaarddeur?
A
1,80 m
B
1,70 m
C
2,00 m
D
3,00 m

Slide 23 - Quiz

Welke vuistregel wordt er gebruikt voor de afstand over de weg?
A
De afstand over de weg is ongeveer 5x de afstand hemelsbreed.
B
De afstand over de weg is ongeveer 1,2x de afstand hemelsbreed.
C
De afstand over de weg is ongeveer 3x de afstand hemelsbreed
D
De afstand hemelsbreed is ongeveer 0,5x de afstand over de weg

Slide 24 - Quiz

Wat is de vuistregel voor de hoogte van een verdieping van een gebouw?
A
1 verdieping is ± 4 m
B
1 verdieping is ± 3 m
C
1 verdieping is ± 2,5 m
D
1 verdieping is ± 3,5 m

Slide 25 - Quiz

Als je gaat fietsen, wat is dan de gemiddelde snelheid? (vuistregel fietsen)
A
12km/u
B
15km/uur
C
18km/u
D
20km/u

Slide 26 - Quiz

Welke vuistregel wordt er gebruikt voor wandelen?
A
Je wandelt ongeveer 5 km in een uur.
B
je wandelt ongeveer 6 km in een uur.
C
Je wandelt ongeveer 1,2 x sneller dan dat je loopt.
D
Je wandelt ongeveer 18 km in een uur.

Slide 27 - Quiz

Je wilt weten hoe hoog een flatgebouw ongeveer is. Welke vuistregel heb je nodig?
A
Een volwassene is ongeveer 1,80 m lang.
B
Een verdieping is ongeveer 3 m hoog.
C
De hoogte van een deur is ongeveer 2 m
D
1 m = 100 cm

Slide 28 - Quiz

Wat is de vuistregel voor de lengte van een volwassen man?
A
1.80 m
B
1.75 m
C
1.70 m
D
2.00 m

Slide 29 - Quiz

Vuistregels voor schatten
Hoogte van een verdieping
Afstand pink-duim
Lengte van een stap
Lengte volwasse vrouw
20 cm
170 cm
70 cm
3 meter

Slide 30 - Drag question

-Man 1,80     vrouw 1,70
-lopen 5 km/u
-fietsen 18 km/u
-stapgrootte 70cm
-hoogte verdieping 3m
-deur 2m hoog
-voetbalveld halve hectare             (50m bij 100m)
- Een auto is gem. 4m lang.
- afstand over weg  is:
  1,2 x afstand hemelsbreed

uitleg 
Standaardmaten, vuistregels
Even checken.

Heb je de maten hiernaast allemaal in je schrift staan?

Leer deze uit het hoofd. We gaan hier in deze paragraaf mee rekenen.

Slide 31 - Slide

Aan het werk
Maak de opgaven van paragraaf 8.1

Slide 32 - Slide