oefenen V3

het Duits werkwoord "werden"betekent in het Nederlands?
A
worden
B
zullen
C
moeten
D
mogen
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
Middelbare school

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

het Duits werkwoord "werden"betekent in het Nederlands?
A
worden
B
zullen
C
moeten
D
mogen

Slide 1 - Quiz

Maak het voltooid deelwoord van het Duitse werkwoord: warten
A
gewart
B
gewartet
C
wart
D
warten

Slide 2 - Quiz

Heeft zij gebadderd?
(het hele Duitse werkwoord = baden)
timer
0:10
A
Hat sie badet?
B
Hat sie gebadet?
C
Hat sie gebadt?
D
Hat sie gebaden?

Slide 3 - Quiz

mogen, houden van, lusten
Welk Duits werkwoord is dat?
A
Möchten
B
mögen
C
können
D
dürfen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het Duitse werkwoord: bellen
timer
0:20
A
telefoneren
B
aanbellen
C
bellen blazen
D
blaffen

Slide 5 - Quiz

das Gemüse
die Suppe
das Brötchen
das Frühstück
das Orangensaft
der Kaffee

Slide 6 - Drag question

der Bauernhof
das Hochhaus
das Einfamilienhaus
das Mehrfamilienhaus
das Fachwerkhaus

Slide 7 - Drag question

das Medikament
die Spritze
das Stethoskop
das Thermometer

Slide 8 - Drag question

Welk geslacht hebben de maanden in het Duits?
A
Mannelijk (der)
B
Vrouwelijk (die)
C
Onzijdig (das)

Slide 9 - Quiz

____ Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

___ Hagel
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

___ Schaf
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

der
die
Pferd
Schlange
Stier
das

Slide 13 - Drag question