1. Je gebruikt een trema bij getallen: drieënveertig, tweeëndertig
2. Je gebruikt een trema als je het anders verkeerd leest: reünie, industriële
3. Je gebruikt een trema bij het meervoud van een ie of ee:
feeën, knieën, drieën
Let op 1: Ontstaat het woord uit twee woorden, dan een streepje: na-apen, zee-egel
Let op 2: Hoor je geen klemtoon op de "ie" dan schrijf je geen extra e: bacteriën, poriën, oliën