Luisteren week 2 - aantekeningen maken - fragment schoolzwemmen

Lezen en luisteren
Herhaling tekstsdoelen en tekstsoorten / oefenen met luistervaardigheid
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lezen en luisteren
Herhaling tekstsdoelen en tekstsoorten / oefenen met luistervaardigheid

Slide 1 - Slide

Vragen over tekstdoelen - welke vijf tekstdoelen zijn er ook al weer?

Slide 2 - Open question

Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Betoog
Recept
Gebruiksaanwijzing
Nieuwsbericht
Interview
Ingezonden brief
Opiniestuk
Reclamefolder
Recensie
Achtergrondartikel

Slide 3 - Drag question

Makers van een krant willen je vooral
A
Amuseren
B
Instrueren
C
Informeren
D
Activeren

Slide 4 - Quiz

Activeren is hetzelfde als...
A
Overhalen
B
Een handleiding geven
C
Informeren
D
Instrueren

Slide 5 - Quiz

Welke tekstvorm is géén informerende tekst?
A
filmrecensie
B
nieuwsbericht
C
schoolboek
D
verslag

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
amuseren
B
overtuigen
C
activeren
D
informeren

Slide 7 - Quiz

Welke tekstvorm is geen activerende tekst?
A
affiche
B
advertentie
C
ingezonden brief
D
stakingsoproep

Slide 8 - Quiz

In welk tekstdeel wordt de hoofdgedachte vaak herhaald of samengevat?
A
In de inleiding
B
In de lead
C
In de tweede alinea
D
In het slot

Slide 9 - Quiz

Conclusie
Tegenstelling
Reden / argument
Oorzaak-gevolg
hoewel
dus
kortom
doordat
echter
want
daarom
toch
desondanks
als gevolg van
omdat
concluderend
maar

Slide 10 - Drag question

Welke functies kan een inleiding van een tekst hebben?
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit

Slide 11 - Quiz

Vragen over feiten en meningen - wat is het verschil tussen feiten en meningen?

Slide 12 - Open question

Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd.
B
Nee, in een informatieve tekst staan vaak feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan.
C
Nee, er worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- en tegenstanders

Slide 13 - Quiz

Aantekeningen maken

Slide 14 - Slide

Even oefenen 
Luistervaardigheid

Slide 15 - Slide



Luister naar het fragment.
Wat is het doel van het programma?
Fragment 1 (helemaal)
A
informeren over de verantwoordelijkheid van de ouders en scholen voor zwemles
B
informeren over de waarde van een zwemdiploma en zwemervaring
C
informeren over de gevolgen van bezuinigingen op het schoolzwemmen

Slide 16 - Quiz


Wat bedoelt Raymond van Mourik met het zwem-ABC?

Fragment 2
A
dat je met deze drie diploma's kunt reddingszwemmen
B
dat je zwemongelukken kunt voorkomen met de drie zwemdiploma's
C
dat je goed genoeg kunt zwemmen als je alle drie de zwemdiploma's hebt

Slide 17 - Quiz


Kunnen zwemmen is één ding,
Wat is de reactie van Tim op de stelling van dit radioprogramma?
Fragment 2
A
maar dat betekent niet dat je ook veilig in zee kunt zwemmen.
B
maar je hebt het A-, B- en C-diploma nodig om veilig in zee te zwemmen.
C
maar veilig in zee zwemmen mag alleen na duidelijke uitleg.

Slide 18 - Quiz


Jan Kossen vindt "zwemveilig" zijn belangrijker dan zwemdiploma's.
Wat bedoelt hij met de term "zwemveilig"?
Fragment 3
A
dat je alleen op veilige plekken gaat zwemmen
B
dat je sterker wordt door regelmatig te zwemmen
C
dat je les hebt gehad in veilig zwemmen

Slide 19 - Quiz


Kinderen moeten zo jong mogelijk leren zwemmen.

A
wel
B
niet

Slide 20 - Quiz


Op die manier hebben ouders minder hoge uitgaven voor zwemles.

A
wel
B
niet

Slide 21 - Quiz


Leren zwemmen is niet voor iedereen in Nederland vanzelfsprekend.

A
wel
B
niet

Slide 22 - Quiz


Zwemmen leer je het best als je het regelmatig blijft doen.
A
wel
B
niet

Slide 23 - Quiz


Wat is volgens Henk van Handel een belangrijk punt waar nu te weinig aandacht aan wordt besteed?
Fragment 3
A
het openhouden van de publieke zwembaden
B
het verzorgen van zwemlessen aan toeristen en ouderen
C
het aanmoedigen van het halen van zwemdiploma's

Slide 24 - Quiz


Waarom is Renske Leijten een voorstander van schoolzwemmen? Kies de twee goede antwoorden.

Fragment 4
A
Gymles afwisselen met schoolzwemmen is beter voor de gezondheid.
B
Door schoolzwemmen gaan kinderen ook hun C-diploma halen.
C
Bij schoolzwemmen spelen geld en de onbekendheid bij ouders geen rol.
D
Kinderen leren door schoolzwemmen dat zwemmen plezierig kan zijn.

Slide 25 - Quiz


Waarover zijn Jan Kossen en Renske Leijten het eens?

Fragment 1 (helemaal)
A
Met schoolzwemmen kunnen kinderen snel hun drie zwemdiploma's halen.
B
Gym op school is belangrijk en zwemmen moet daar een onderdeel van zijn.
C
Zwemlessen moeten door ouders zelf betaald worden.

Slide 26 - Quiz