repeat all final lesson before Criterion A listening assignment

Hoe gaat het met je?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoe gaat het met je?

Slide 1 - Slide

Goals today
repeat spelling and grammar
to memorize it
and apply it
get introduced to the concept of 
'Nederland Waterland'

Slide 2 - Slide

Programma
  • Please read your own notes and copies of work during
  • A quick overview/repeat of:
  • personal pronoun, article, plural
  • conjugation of zijn
  • Practise/oefenen
  • pauze
  • "Nederland waterland"


Slide 3 - Slide

Personal pronoun
De moeder fietst naar school. Zij is laat. 
De leraar fietst naar school. Hij is vroeg. 
Het kind fietst naar school. Het is op tijd. 
The pronoun point to subject in the first sentence, that is why is is called 'verwijswoord'.

Slide 4 - Slide

Meervoud-plural
de straat-de straten
de tas-de tassen
de maan-de manen
de man-de mannen
de golf-de golven
het huis-de huizen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lidwoorden-articles
Definite article de or het
Indefinite article = een
De = masculine. De auto
Het =feminine. Het huis
Plural = always de




Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Conjugation of the verbs hebben and zijn

Creat a sentence using zijn or hebben
Ik ............
jij ..............
hij/zij/het ...................
wij ................
jullie ..............
zij .....................

Slide 9 - Slide

Oefenen
lidwoorden/article
persoonlijk voornaamwoord-personal pronoun
werkwoord zijn-(irregular) verb zijn
Please hand in your work and write down your name on it

Slide 10 - Slide

Pauze

Slide 11 - Slide

order of words in a sentence
The order changes when you add a adjective to the sentence.  Hij kijkt voetbal.
Now he watches football. =goed
Nu hij kijkt voetbal. =fout
Solution: switch subject and verb around:
Nu kijkt hij voetbal.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide