koppelteken, trema, apostrof, accenten, cedille
Koppelteken: wordt gebruikt in samenstelling bij een klinkerbotsing, afkortingen, voorvoegsels (auto-ongeluk, A4-papier, ex-medewerker).
Trema: om te voorkomen dat twee klinkers één klank vormen (kopieren - kopiëren) = kopie - eren.
Apostrof: Bij meervoud -s bij Ik hOUd vAn Y's (baby's, accu's, maar: cowboys). Ook bij meervoud afkortingen (dvd's, wc's). Ook bij Y-verkleinwoord (baby'tje).
Accent aigu, accent grave, accent circonflexe/cedille: bij leenwoorden, zoals café, crème fraîche, Curacao.