schrijven A1

schrijven A1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

schrijven A1

Slide 1 - Slide

Je stuurt een e-mail naar je vriend Marcel. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Beste meneer Marcel,
B
Hoi Marcel,
C
groeten Marcel
D
Tot ziens, Marcel

Slide 2 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je werkgever. Zijn naam is Meneer Meulens. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
hoi Meulens,
B
Beste Meulens,
C
Beste Meneer Meulens,
D
Beste Meneer Meulens

Slide 3 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je mentor. Zijn naam is Meneer de Boer. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Hallo mentor Boer,
B
Beste Meneer de Boer,
C
Hallo Meneer de Boer,
D
Beste mentor de Boer,

Slide 4 - Quiz

Je stuurt een kaartje naar je oma. Hoe BEGIN je jouw kaartje?
A
lieve mevrouw,
B
groeten, Oma
C
hoi oma,
D
lieve oma,

Slide 5 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar jouw dokter. Haar naam is Mevrouw van het Hart. Hoe BEGIN je jouw e-mail?
A
Beste dokter,
B
Hallo Hart,
C
Hallo mevrouw Hart,
D
Beste mevrouw van het Hart,

Slide 6 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van een kaartje naar een vriend Amir?
A
hoi vriend,
B
groetjes van vriend
C
hoi Amir,
D
groetjes, [ jouw naam]

Slide 7 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van
een e-mail naar je docent?
A
dag, docent
B
groetjes, docent
C
groetjes, [jouw naam]
D
vriendelijke groet, [jouw naam]

Slide 8 - Quiz

Wat zet je AAN HET EIND van
een e-mail naar jouw dokter?
A
groetjes, [jouw naam]
B
vriendelijke groet, [jouw naam]
C
vriendelijke groet, dokter
D
groetjes, dokter

Slide 9 - Quiz

Jouw klasgenoot Maria is ziek. Wens hem beterschap.
A
beeterschap, Maria!
B
betterschap, Maria!
C
beterschap, Maria!
D
beterschaap, Maria!

Slide 10 - Quiz

Jouw vriendin is jarig. Feliciteer haar.
A
geleciteefd
B
gefleciteert
C
gefeliciteerd
D
gelificeert

Slide 11 - Quiz

Jouw tante is verhuisd naar een nieuw huis. Feliciteer haar. > maak deze zin af:
Hoi tante, .................................. met je nieuwe huis.

Slide 12 - Open question

Jouw vriendin is jarig. Ze geeft een feest, maar je kan niet komen naar haar feestje. Zeg dat je niet kan komen.
A

Slide 13 - Quiz


A

Slide 14 - Quiz

Je bent ziek en kan niet naar school komen.
Je stuurt je docent een bericht. Wat zeg je?
Beste meneer Heldring, ......................................................

Slide 15 - Open question

Je stuurt een bericht naar een vriend.
Je vraagt hoe het met hem gaat. Wat schrijf je?

Slide 16 - Open question

Wens je vriend een fijne dag.
A

Slide 17 - Quiz

Vraag of iets goed is.
A

Slide 18 - Quiz

Je zus Mia heeft een nieuwe baan
(= werk). Je stuurt een bericht en feliciteert haar. Wat schrijf je?
A

Slide 19 - Quiz

Jouw vriend Tim is jarig. Je stuurt een bericht. Je feliciteert hem en vraagt of hij een feest geeft.
A

Slide 20 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je mentor, omdat je ziek bent. Wat schrijf je bij het onderwerp?
A

Slide 21 - Quiz

Je stuurt een e-mail naar je mentor, omdat je je wil weten wat het huiswerk is. Wat schrijf je bij het onderwerp?
A

Slide 22 - Quiz

Vraag of jullie huiswerk hebben.
A

Slide 23 - Quiz

Zeg dat jullie huiswerk hebben voor Nederlands.
A

Slide 24 - Quiz

Je vindt je huiswerk voor rekenen moeilijk. Vraag aan je klasgenoot of jullie het huiswerk samen kunnen maken.
A

Slide 25 - Quiz


A

Slide 26 - Quiz


A

Slide 27 - Quiz