Kennismakingsles ma P1

Welkom bij MM1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, havoLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij MM1

Slide 1 - Slide

Wat gaan we dit jaar behandelen?

Handboek
Google Classroom opdrachten
Hoofdstukken boek volgorde
Maatschappelijke stage
Proefwerken + PTA

Slide 2 - Slide

Hoe geef ik les en wat kun je van mij verwachten?

Les via LessonUp (interactief!)
Regels
Huiswerk inleveren (en boeken bij je)
Soms dubbele paragrafen in één les (ivm sportdag, kamp)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is maatschappijleer?

Slide 5 - Mind map

Paragraaf 1: waarom maatschappijleer?

Hoofdvraag: waarom is maatschappijleer belangrijk?
Uitleg
Opdrachten

Slide 6 - Slide

Samenleven (1)
  • Maatschappijleer gaat over de samenleving

  • Samenleven doe je in grote en kleine groepen, zoals met je klasgenoten of in je buurt

  • Deze kleine groep mensen in je omgeving zie je regelmatig. Dit noemen we: sociale omgeving

Slide 7 - Slide

Samenleven (2)
  • Samenleven doen we ook een grotere groep

  • In Nederland leven wij bijvoorbeeld samen met miljoenen mensen.

  • Zo'n grotere groep heet de maatschappij

Slide 8 - Slide

Je hebt anderen nodig

  • Mensen zijn afhankelijk van elkaar: school, winkels, je sociale omgeving

  • Omdat mensen met miljoenen samenleven én omdat we afhankelijk zijn van anderen, moeten er afspraken zijn

Slide 9 - Slide



Samenleven kan 
niet zonder regels

Slide 10 - Slide

Gedragsregels
  • Regels die je automatisch toepast en vanzelfsprekend vindt

  • Zijn zelden opgeschreven

  • Hebben vaak met fatsoen te maken: fatsoensregels

  • Bijvoorbeeld: iemand een hand geven of opstaan in een volle bus voor iemand die slecht te been is

Slide 11 - Slide

Wetsregels
  • Regels die in wetten zijn vastgelegd.

  • Deze regels zijn opgeschreven

  • Bijvoorbeeld: niet door rood fietsen of je verdient het minimumloon als je werkt

Slide 12 - Slide

Maatschappelijke problemen
Drie kenmerken. Het probleem:
  1. heeft gevolgen voor grote groepen
  2. heeft een gemeenschappelijke oplossing nodig
  3. heeft te maken met tegenstellingen
    En de volgende (maar staat niet in het boek)
  4. krijgt veel aandacht in de media
Voorbeeld: fileprobleem. Veel betrokken groepen
Soms moeten er compromissen gesloten worden (alle partijen moeten een beetje toegeven)
Discriminatie / corona
Alcoholgebruik onder jongeren 

Slide 13 - Slide

Thema's maatschappijleer
  • Wat is maatschappijleer?
  • Rechtsstaat
  • Parlementaire democratie
  • Pluriforme samenleving
  • Verzorgingsstaat
Bij deze thema's stellen we actuele vraagstukken en dilemma's aan de orde. 
Een lastige keuze uit twee dingen die allebei nadelen hebben
Dilemma: Wat is het beste evenwicht tussen vrijheid en veiligheid?
Dilemma: Wat betekent het om in een democratie te leven?
Dilemma: Hoe kunnen mensen met verschillende culturele achtergronden goed met elkaar samenleven?
Dilemma: Wanneer moeten mensen hun problemen zelf oplossen en wanneer moet de overheid helpen?

Slide 14 - Slide

Een voorbeeld van een groep uit je je sociale omgeving is:
A
je ouders
B
de politie van je stad
C
je teamgenoten bij de voetbalclub
D
je broer en zus

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
A
Na toiletbezoek je handen wassen
B
Geen afval op straat gooien
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
D
In restaurants geef je een fooi

Slide 16 - Quiz

Welke stelling is juist?

1. Jouw sociale omgeving wordt gevormd door mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 17 - Quiz

Een ander woord voor de maatschappij is:
A
belangengroep
B
sociale omgeving
C
overheid
D
samenleving

Slide 18 - Quiz

Welke stelling is juist?

1. Bij maatschappijleer bereid je je voor op deelname aan de samenleving.

2. Maatschappijleer sluit goed aan bij opleidingen in de zorg en bij de politie.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 19 - Quiz