What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 5 levensbedreigende letsels en ziekten
Hoofdstuk 5
Levensbedreigende letsels en ziekten
1 / 53
next
Slide 1:
Slide
Zorg en Welzijn
Middelbare school
Leerjaar 3
This lesson contains
53 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 5
Levensbedreigende letsels en ziekten
Slide 1 - Slide
Een wond is.......
A
Een beschadigde huid
B
Als er bloed zichtbaar is
C
Als de huid beschadigd is en er is bloedverlies zichtbaar
D
Een beschadigd stuk weefsel
Slide 2 - Quiz
Sleep alles wat met
kleine wonden
te maken heeft, hier naar toe.
bijtwond
schotwond
snijwond
open wond
Slide 3 - Drag question
Wat moet je als eerste hulpverlener NIET zelf beoordelen?
A
Of je medicatie in moet nemen voor de pijnstilling
B
Of je een wond van het slachtoffer zelf kunt verzorgen
C
Of je tijdelijke maatregelen neemt om erger te voorkomen
D
Of je professionele hulpverlening inschakelt
Slide 4 - Quiz
Wat is geen kleine wond?
A
B
C
D
Slide 5 - Quiz
Een splinter verwijder je met een
A
Naald
B
Pincet
Slide 6 - Quiz
Marian veegt de tafel schoon met
een vaatdoekje. Ze schrikt als ze
een flinke splinter in haar hand
heeft. Wat ga je doen om haar
te helpen?
A
zo snel mogelijk spoelen en met een naald verwijderen
B
spoelen, splinter laten zitten en huisarts bellen voor advies
C
handschoenen aan, splinter verwijderen met een pincet en dan spoelen
Slide 7 - Quiz
Wat is GEEN grote wond?
A
B
C
D
Slide 8 - Quiz
Iemand heeft een grote bloedende wond waar een voorwerp uitsteekt. Wat moet de EHBO’er doen?
A
Het voorwerp eruit halen en dan de wond dichtdrukken.
B
Het voorwerp laten zitten en daaromheen drukken, niet op de wond.
C
Het voorwerp eruit halen en dan de wond verbinden.
D
Op het voorwerp drukken en iemand anders vragen om op de huid rondom de wond te duwen.
Slide 9 - Quiz
Tekst
Zet de juiste verwonding bij de juiste hulpverlener:
112 bellen
Huisarts
(
post) bellen
Veel bloedverlies
steek/kogelwond
grote schaafwond
diepe vuile wond
grote blaren
wonden bij botbreuken
ernstige brandwond
wond die niet stoppen met bloeden
Slide 10 - Drag question
Wat betekent dat een wond besmet is?
Slide 11 - Open question
Wat zijn ziektekiemen?
A
Bloedlichaampjes
B
Bacterie, virus, schimmel
C
Bloedcellen
D
Bescherming
Slide 12 - Quiz
Wat is een infectie?
A
Een wond die is gaan ontsteken
B
Een ziekte die je overbrengt
C
Besmetting met een virus of bacterie
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Video
Wat is Tetanus?
A
Infectieziekte
B
Virus
C
Ernstige ziekte
D
Bacterie
Slide 15 - Quiz
Tetanus
A
Komt via een wond het lichaam binnen
B
Krijg je al van een schaafwond
Slide 16 - Quiz
Iemand krijgt een tetanus injectie.
Wat is tetanus?
A
Een virus die je kan oplopen door een verkoudheid.
B
Een bacterie die je kan oplopen door straatvuil.
C
Een bacterie die je kan oplopen door bloedcontact.
D
Een virus die je kan oplopen door een bacterie in een wond.
Slide 17 - Quiz
Wat zijn de symptomen bij een tetanus infectie?
A
Hoofdpijn, koorts, later verkramping spieren en ademhalingsproblemen
B
Jeuk over het hele lichaam
C
Misselijkheid en braken
D
Geheugenproblemen
Slide 18 - Quiz
Wat is de besmettingsweg van tetanus
A
Via de lucht
B
Via het maag- darmkanaal
C
Via een wond van grond of straatvuil of door een dierenbeet
D
Via de kat, het wordt ook kattenkrab ziekte genoemd
Slide 19 - Quiz
Een tetanusvaccin is ................ opgenomen in het Nederlandse rijksvaccinatieprogramma
A
wel
B
niet
Slide 20 - Quiz
Een tetanusvaccinatie is .. jaar geldig:
A
20
B
10
C
15
D
5
Slide 21 - Quiz
Wat heb je nodig voor het verbinden van ernstige wonden?
Verbinden van ernstige wonden
Slide 22 - Drag question
Bij welk letsel moet je een wonddrukverband
gebruiken?
A
Brandwond
B
Ernstige uitwendige bloeding
C
Gesloten botbreuk
D
Grote schaafwond
Slide 23 - Quiz
Heb jij al eens een brandwond gehad?
Nee nog nooit
Ja, 1e graads
Ja, 2e graads
Ja, 3e graads
Slide 24 - Poll
Slide 25 - Video
Wat is een functie van de huid?
A
Beschermen
B
Voelen
C
Temperatuur regelen
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 26 - Quiz
een brandwond met blaren is een ....
A
eerste graads brandwond
B
tweede graads brandwond
C
derde graads brandwond
Slide 27 - Quiz
Hoeveel graads brandwond is dit?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
D
4e graads
Slide 28 - Quiz
Welke graad brandwond is dit?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
D
4e graads
Slide 29 - Quiz
Welke graad brandwond is dit?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
D
4e graads
Slide 30 - Quiz
Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond
Slide 31 - Quiz
Hoelang moet je de brandwonden koelen met lauw water?
A
5 minuten
B
5-10 minuten
C
10 minuten
D
10-20 minuten
Slide 32 - Quiz
eerste graad brandwond
tweede graad brandwond
derde graad brandwond
rode huid
pijn
veel pijn
blaren
geen pijn
witte of verkoolde huid
Slide 33 - Drag question
Iemand heeft een brandwond.
Hoe verleen je eerste hulp?
A
Koelen met koud stromend water, daarna steriel afdekken.
B
Koelen met lauw stromend water, daarna afdekken met een elastisch verband.
C
Koelen met koud stromend water, daarna zalf op de wond smeren.
D
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.
Slide 34 - Quiz
Wat doe je bij eerste hulp bij een 2/3 graads brandwonden
A
Insmeren met een verkoelende gel/creme
B
IJs op de brandwond leggen
C
verwijder kleding die aan de wond kleeft
D
verwijder een luier altijd
Slide 35 - Quiz
Kneuzing en verstuiking
altijd in gewricht door inwendige oorzaak
uitwendige oorzaak bijv. vallen/stoten
Slide 36 - Slide
Beschadiging van een weefsel, zonder dat er iets breekt of scheurt
A
Verzwikking
B
Kneuzing
C
Voetbalknie
D
Open breuk
Slide 37 - Quiz
De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel rekken te ver uit.
De botten blijven wel op hun plaats.
Welke blessure is dit?
A
Ontwrichting
B
Verstuiking
C
Kneuzing
D
Spierscheuring
Slide 38 - Quiz
Wat is de eerste hulp bij kneuzing of verstuiking?
A
Koelen, drukverband aanleggen en rust en steun geven aan getroffen lichaamsdeel (ICE)
B
Kijken, koelen, sieraden verwijderen en rust en steun geven aan getroffen lichaamsdeel
C
Drukverband en mitella aanleggen
D
Koelen en rust en steun geven aan getroffen lichaamsdeel
Slide 39 - Quiz
Hoeveel botten heeft de mens?
A
203
B
207
C
106
D
206
Slide 40 - Quiz
Wat is de functie van het skelet?
A
Stevigheid geven aan het lichaam
B
Vorm geven aan het lichaam
C
Beweging mogelijk maken
D
Kwetsbare organen in het lichaam beschermen
Slide 41 - Quiz
Wat zie je bij een botbreuk?
A
De huid is rood of blauw en gezwollen, abnormale stand van het lichaamsdeel
B
Een wond
C
Normale beweging is mogelijk maar het slachtoffer heeft veel pijn
D
Rood, gezwollen en normale stand van het lichaamsdeel
Slide 42 - Quiz
Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter
Slide 43 - Quiz
Wat is het verschil tussen een open en een gesloten botbreuk?
A
Bij een open botbreuk is er altijd een wond(je)
B
Bij een open botbreuk steekt het bot door de huid naar buiten
C
Een open botbreuk komt alleen voor bij de ledematen
D
Een gesloten botbreuk dient altijd in het ziekenhuis behandeld te worden
Slide 44 - Quiz
Als iemand een botbreuk heeft, wat mag je dan niet doen?
A
Het gebroken lichaamsdeel rust geven
B
Het gebroken lichaamsdeel steun geven
C
Het gebroken lichaamsdeel recht leggen
D
Het gebroken lichaamsdeel met rust laten
Slide 45 - Quiz
Welke van de 3 moet je koelen
A
Ontwrichting
B
Kneuzing
C
Botbreuk
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 46 - Quiz
Hoe noem je een blessure aan een gewricht:
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek
Slide 47 - Quiz
Bij een ontwrichting ...
A
schiet de gewichtkogel uit de gewrichtskom
B
is er een kneuzing van het gewricht
C
is er een verzwikking van het gewricht
Slide 48 - Quiz
Wanneer spreken we NIET van oogletsel?
A
Een vuiltje in het oog
B
Houtsplinters in het oog
C
Kruit van vuurwerk in het oog
D
Bijtende stof in het oog
Slide 49 - Quiz
Waarom is spoelen bij oogletsel zo belangrijk?
A
is prettig voor het slachtoffer omdat het verfrissend is
B
het vuil moet er snel uit zodat het minder schade kan aanrichten
C
dan gaat het bloed weg en kan de arts beter de wond bekijken
D
dan sluit het hoornvlies zich weer
Slide 50 - Quiz
Een bloedneus
kun je krijgen door:
A
hard niezen en snuiten
B
een klap tegen je neus krijgt
C
teveel of te hard in je neus peuteren
D
een wondje in je neus hebt
Slide 51 - Quiz
Kies het juiste woord door deze naar de bijbehorende zin te slepen.
Als iemand een bloedneus heeft moet hij ................ zijn neus 1x snuiten.
Bij een bloedneus moet je ........................................ gaan zitten.
Bel de arts als het na .................... minuten nog niet gestopt is met bloeden.
wel
niet
voorover
achterover
5
10
Slide 52 - Drag question
Goed gedaan toppers!
Slide 53 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 5: Eerste hulp bij overige letsels
June 2024
- Lesson with
39 slides
EHBO
Middelbare school
vmbo b, k, t
Leerjaar 4
EHBO 2024
26 days ago
- Lesson with
22 slides
EHBO
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
EHBO kleine ongevallen
May 2022
- Lesson with
35 slides
EHBOkleine ongevallen
MBO
Studiejaar 1,2
EHBO Bewegingsapparaat
December 2023
- Lesson with
40 slides
EHBO
MBO
Studiejaar 2
EHBO Bewegingsapparaat
December 2023
- Lesson with
39 slides
EHBO
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 8 EHBO bij kleine wonden en ander letsel
November 2024
- Lesson with
25 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
EHBO blok 3 Wonden en oogletsel
March 2024
- Lesson with
30 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
antwoorden hoofdstuk 5
July 2024
- Lesson with
18 slides