Argumentatiestructuren

NEDERLANDS
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Herhaling theorie les 19
  • Theorie les 20 (argumentatiestructuren)
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Argumentatie

Je hebt een mening

Je wilt iemand overtuigen

Je wilt gelijk krijgen



Slide 3 - Slide

Stap 1
Bepaal je standpunt en kijk hoe je die het beste kunt formuleren

Standpunt = stelling = mening


VB: Iedereen zou zijn auto moeten inleveren.

Slide 4 - Slide

Stap 2
Bedenk argumenten

Argumenten ondersteunen jouw standpunt

Hoe meer argumenten hoe beter

Slide 5 - Slide

VB: Iedereen zou zijn auto moeten inleveren. Ze zijn slecht voor het milieu, je wordt er lui van en ze zorgen voor veel geluidsoverlast.

Slide 6 - Slide

Argumenten herken je aan het signaalwoord want

Signaalwoord staat niet altijd in de tekst maar in je hoofd kun je ze voor een argument zetten.

Kijk maar:

Slide 7 - Slide

Standpunt: Iedereen zou zijn auto moeten inleveren. 


Want ze zijn slecht voor het milieu
Want je wordt er lui van (en)
Want ze zorgen voor veel geluidsoverlast

Slide 8 - Slide

Soorten argumenten

  • Feitelijk (is te controleren)
  • Waarderend (bevat een oordeel)


Je staat sterker met feitelijke argumenten

Slide 9 - Slide

Stap 3
Verdiep je in de tegenargumenten/weerleggingen

Waarom zou de tegenpartij het niet met mij eens kunnen zijn?|

Bijv. uit recent onderzoek is gebleken dat ze helemaal niet zo slecht zijn voor het milieu. 

Slide 10 - Slide


Tegenargument: gaat tegen het standpunt in

Weerlegging: gaat tegen een argument in

Slide 11 - Slide

En dan?
Discussie gevoerd?
Eens geworden?


Opgelost!



Slide 12 - Slide

En dan?
Niet eens geworden maar er moet toch een oplossing komen?

Dan kun je het meningsverschil beslechten


Denk aan: muntje opgooien, jury bepaalt...




Slide 13 - Slide

Tot zo ver:

Standpunt
Argument (feitelijk & waarderend)
Tegenargument / weerlegging
Oplossen / beslechten

Slide 14 - Slide

Argumentatiestructuren 

Enkelvoudig
Onderschikkend
Nevenschikkend (afhankelijk en onafhankelijk)


Slide 15 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).


Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 16 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een boekhandel gewerkt. 


Slide 17 - Slide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Dit is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 22 - Quiz

De spelling moet worden vereenvoudigd. De meeste Nederlanders blijven fouten maken. Kijk maar naar de spelfouten in tijdschriften en kranten.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 23 - Quiz

Het Vechtdal College is een goede school. Het heeft een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 24 - Quiz

Oefenen
Maak: les 20, opdracht 1 t/m 6
(P. 98 werkboek)

Slide 25 - Slide

Bedankt!
Vragen?

Slide 26 - Slide

Van welke argumentatie is hier sprake? Kies uit argumentatie op basis van:
A
controleerbare feiten of onderzoek
B
gezag og autoriteit
C
persoonlijke overtuiging of geloof (moreel argument)
D
ongewenste gevolgen

Slide 27 - Quiz

Argumentatieschema's
  1. Oorzaak en gevolg (causaliteit)
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Vergelijking
  5. Algemene uitspraak en voorbeelden

Slide 28 - Slide

Welk schema?

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.

Slide 29 - Slide

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 30 - Slide

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 31 - Slide

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 32 - Quiz

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 33 - Quiz

Lees het fragment goed door!

Door voeding te creëren door middel van een 3D-printer, wordt om te beginnen de food chain verkort. Voedingsproducten hoeven niet langer vervoerd te worden van distributiecentrum, naar supermarkt en tot slot naar de consument. Voeding kan op deze manier direct geproduceerd worden in de supermarkt aan de hand van de exacte vraag. De consument oogst zelf de hoeveelheid voedsel die hij of zij nodig heeft. Daarnaast kunnen we door het printen van voeding voedselverspilling beperken.


Slide 34 - Slide



Wat vindt de schrijver van het printen van voeding?
A
De schrijver vindt dat door het printen van voeding de food chain kan worden verkort.
B
De schrijver vindt dat door het printen van voeding minder mensen aan obesitas zullen lijden.
C
De schrijver vindt dat het printen van voeding meerdere voordelen heeft.
D
De schrijver vindt dat door het printen van voeding het verspilling van voedsel kan worden beperkt.

Slide 35 - Quiz

Uitwerking

Standpunt
Het printen van voeding heeft meerdere voordelen, want:

1. Door voeding te creëren door middel van een 3D-printer, wordt de food chain verkort.
2. Door het printen van voeding kan voedselverspilling worden beperkt.

Slide 36 - Slide

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 37 - Slide


Wat is het standpunt van de schrijver
in het voorgaande fragment?
A
De schrijver vindt dat het eten van vlees ontzettend slecht voor het milieu is.
B
De schrijver vindt dat door het eten van vlees veel schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.
C
De schrijver vindt dat vegetarisch eten nodig is.
D
De schrijver vindt dat door het eten van vlees de aardbol niet wordt gespaard.

Slide 38 - Quiz

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 39 - Slide


Van welke argumentatiestructuur
is sprake in het voorgaande fragment?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie met ondersteunende argumenten

Slide 40 - Quiz

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het Broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 41 - Quiz

Wat vond je moeilijk?

Slide 42 - Mind map