5.3 De lever

12.3    De lever
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

12.3    De lever

Slide 1 - Slide

Huiswerk
bespreken huiswerk Bs 2 opdr 16 t/m 18

Slide 2 - Slide

Voorurine bevat
A
ook rode bloedcellen
B
ook rode bloedcellen en eiwitten
C
geen rode bloedcellen, wel eiwitten en aminozuren
D
geen rode bloedcellen en eiwitten, wel aminozuren

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist:

In het kapsel van Bowman in de nefronen vindt ultrafiltratie plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Waardoor is de bloeddruk hoger in de glomerulus?
A
de bloeddruk is niet hoger
B
omdat het slagadertje is opgerold tot een kluwen
C
omdat het aanvoerend deel een kleinere diameter heeft
D
omdat het afvoerende deel een kleinere diameter heeft

Slide 5 - Quiz

Wat is waar (bij een gezond persoon)?
A
Glucose zit wel in voorurine, niet in urine
B
Glucose zit zowel in voorurine als urine
C
Glucose zit niet in voorurine of urine
D
Glucose zit niet in voorurine, wel in urine

Slide 6 - Quiz

alle stoffen worden door passief transport teruggeresorbeerd
A
niet juist
B
wel juist

Slide 7 - Quiz

Welk orgaan maakt ADH?
A
hypothalamus
B
hypofyse
C
nier
D
bijnier

Slide 8 - Quiz

Bekijk de tabel hiernaast:

Welke stof wordt NIET teruggeresorbeerd in de nierbuisjes?
A
eiwitten
B
glucose
C
chloor-ionen
D
ureum

Slide 9 - Quiz

5.3    De lever
Voorkennisvragen:
1. Welke taken van de lever kun je al benoemen?
2. Hoe heet de ader die van de darmen naar de lever toe loopt?
3. Wat is 1 van de belangrijkste redenen waarom de ader van de darmen naar de lever gaat?

Slide 10 - Slide

Leerdoelen

Je kunt de bouw, werking en functies van de lever beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de lever.

Slide 11 - Slide

Lezen blz. 87 en 88
Tekstbegripvragen:
1. Wat zijn drie belangrijke functies van de lever?
2. Welke stof ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen?
3. Wat doet de lever met deze stof?
4. Waarom wordt mensen met bloedarmoede geadviseerd kippenlevertjes te eten?
5. Wat doet de lever met overtollige aminozuren?
6. Wat gebeurt er met gifstoffen die lever niet kan afbreken?

Slide 12 - Slide

De lever
Functies bij onder andere:
- De homeostase
- Emulgeren en afbraak van bloedcellen
- Koolhydraat, eiwit- en vetstofwisseling
- Bloedsuiker 

Wat betekend homeostase?

Slide 13 - Slide

De bouw van de lever
Een leverlobje is zeshoekig en 1 mm in doorsnee.
Op de hoekpunten van het leverlobje zitten aftakkingen van de leverslagader en de poortader (en de aftakkingen van de galgang).

In het midden zit de aftakking van de leverader
Waarom heeft de lever ook nog een leverader als het ook al een poortader heeft?

Slide 14 - Slide

De homeostase
  • De lever voert controle uit op de samenstelling van het bloedplasma.
  • De lever zet stoffen om en door opslag en uitscheiding van stoffen zorgt het voor het interne mileu.

Slide 15 - Slide

Cellen leverlobjes produceren gal

Slide 16 - Slide

Emulgeren van vetten

  • De lever produceert gal
  • Het bevat onder andere water en galzuren
  • Opgeslagen in de galblaas
  • Gal emulgeert vetten en oliën


Slide 17 - Slide

Koolhydraatstofwisseling
Eiwitstofwisseling

Slide 18 - Slide

Lipidenstofwisseling
Detoxificatie

Slide 19 - Slide

Afbraak van bloedcellen
  • De lever breekt oude en beschadigde rode bloedcellen af 
  • Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt opgeslagen de rest wordt bilirubine.

  • Bilirubine wordt via de galwegen uitgescheiden
(geeft de bruine kleur aan de ontlasting)

Slide 20 - Slide

Koolhydraat stofwisseling

  • De lever kan het glucosegehalte in het bloed beïnvloeden
  • Door glucose om te zetten naar glycogeen en op te slaan
  • Of door glycogeen om te zetten naar glucose

Slide 21 - Slide

Eiwitstofwisseling
De lever produceert eiwitten uit aminozuren
Het afbreken van overtollige aminozuren:
1. de stikstofgroep wordt afgesplitst en omgezet in ammoniak
2. Ammoniak wordt omgezet in ureum
3. Ureum wordt door de nieren uitgescheden

Slide 22 - Slide

Vetstofwisseling
Niet essentiële verzuren worden gevormd uit andere vetzuren, aminozuren, of monosachariden zoals glucose.
Een klein deel vet wordt in de lever opgeslagen

Slide 23 - Slide

Gifstoffen
  • De lever heeft ontgiftende werking.
  • Gifstoffen worden door de lever uit het bloed gehaald en onwerkzaam gemaakt.
  • Een deel van de onwerkzaam gemaakte stoffen wordt door de nieren uitgescheiden.
  • Sommige gifstoffen kunnen niet onwerkzaam worden gemaakt, een deel van deze gifstoffen wordt opgeslagen in de lever, de huid en de haren.


Slide 24 - Slide

Zelf werken
Taakwerk

Slide 25 - Slide

5.3    De lever

Slide 26 - Slide