La4 di 21-4

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Klas 4

dinsdag 21-4

geef een korte samenvatting
van deze passage

1. Wat wordt er van de dochter in regel 4 gezegd?

2a. Wie zijn de ‘illae’ in regel 8?

2b. Waarom kunnen zij niet steeds aanwezig zijn? Citeer de twee Latijnse
tekstelementen waarmee dit uitgedrukt wordt.  

3. Citeer uit regel 10-15 het tekstelement waarmee wordt aangeduid hoe de maaltijd is.

1. profecto
2. lautus
3. mirer
4. tam vili

4a. Regel 17: wat wordt er in deze regel NIET over de puellae gezegd?

1. ze lachen
2. ze zijn vrolijk
3. ze zijn mooi
4. ze vermaken zich

4b. Met welke twee stijlfiguren wordt dit gedaan?

1. asyndeton, trikolon
2. chiasme, asyndeton
3. polysyndeton, trikolon
4. anafoor, chiasme

Het gevonden woord van de grammaticapuzzel is ...
(of de gevonden letters...)

Deze week

maken regel 23 t/m 34

Volgende week:

opdrachten naar aanleiding van WOII

(gevolgd door een stukje Querela Pacis)

je mag nu weggaan en vertalen als je geen vragen meer hebt.