Herhaling Chapitre 1
1 / 39
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
cinq
timer
0:05
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 6 - Quiz
quatorze
timer
0:05
A
11
B
12
C
13
D
14
Slide 7 - Quiz
vingt
timer
0:05
A
18
B
19
C
20
D
0
Slide 8 - Quiz
dix
timer
0:10
A
8
B
10
C
12
D
6
Slide 9 - Quiz
Wat is 14 in het Frans
timer
0:20
Slide 10 - Open question
Wat is 7 in het Frans
timer
0:20
Slide 11 - Open question
Wat is 16 in het Frans
timer
0:20
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Les articles (en français)
Slide 14 - Mind map
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:
(Het) _____ plage est belle.
(Het) _____ plage est belle.
timer
0:10
Slide 18 - Open question
Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:
C'est (een) ________ copine.
C'est (een) ________ copine.
timer
0:10
Slide 19 - Open question
Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:
(de) ____ père de Chantal
(de) ____ père de Chantal
timer
0:10
Slide 20 - Open question
Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:
(een) ____ chien
(een) ____ chien
timer
0:10
Slide 21 - Open question
Vertaal het lidwoord tussen haakjes in het Frans:
(het) ____ idée
(het) ____ idée
timer
0:10
Slide 22 - Open question
Zet in het meervoud:
le chat
le chat
timer
0:20
Slide 23 - Open question
Zet in het meervoud:
l'hôtel
l'hôtel
timer
0:20
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Video
Slide 26 - Slide
Wat betekent "il a" ?
timer
0:10
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben
Slide 27 - Quiz
hebben =
timer
0:10
A
être
B
avoir
Slide 28 - Quiz
ils (avoir)
timer
0:10
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a
Slide 29 - Quiz
elle (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 30 - Quiz
ik heb
timer
0:10
A
j'ai
B
je ai
Slide 31 - Quiz
Tu ... (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
as
C
a
D
ont
Slide 32 - Quiz
J' ... (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
as
C
a
D
ont
Slide 33 - Quiz
Sophie (avoir)
timer
0:10
A
as
B
ai
C
avez
D
a
Slide 34 - Quiz
ils (avoir)
timer
0:10
A
a
B
as
C
ai
D
ont
Slide 35 - Quiz
Il ... (avoir)
timer
0:10
A
a
B
as
C
ai
D
ont
Slide 36 - Quiz
on ... (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
as
C
a
D
ont
Slide 37 - Quiz
Nous ... (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
as
C
avez
D
avons
