Blok 6 | week 2 | les 5
1 / 19
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Noem zelf nog eens 5 goede centwoorden.
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Armin en Iris kregen een heerlijk ijsje.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 6 - Quiz
Silke heeft haar moeder geholpen.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 7 - Quiz
De wonden zijn genezen.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 8 - Quiz
De leerlingen waren druk bezig.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 9 - Quiz
Jeremy sliep rustig in zijn bed.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 10 - Quiz
De hondjes hebben gestoeid.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
De enge grot in Limburg is lang geleden gegraven.
Noem het hulpwerkwoord.
Noem het hulpwerkwoord.
Slide 14 - Open question
De enge grot in Limburg is lang geleden gegraven.
Noem het voltooid deelwoord.
Noem het voltooid deelwoord.
Slide 15 - Open question
De enge grot in Limburg is lang geleden gegraven.
Noem het zelfstandig naamwoor met het lidwoord.
Noem het zelfstandig naamwoor met het lidwoord.
Slide 16 - Open question
De enge grot in Limburg is lang geleden gegraven.
Staat de grot in het enkelvoud of het meervoud?
Staat de grot in het enkelvoud of het meervoud?
Slide 17 - Open question
De enge grot in Limburg is lang geleden gegraven.
Noem het bijvoeglijk naamwoord.
Noem het bijvoeglijk naamwoord.
