This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Cijferend optellen met kommagetallen
Slide 1 - Slide
lesdoel
Ik kan getallen met een komma (kommagetallen) optellen.
Slide 2 - Slide
Waarom?
Het cijferend optellen en aftrekken is een belangrijke methode om vooral sommen met grotere getallen te kunnen uitrekenen. Dit geldt ook voor grotere getallen met een komma.
Slide 3 - Slide
Getallen
Je weet al dat de hele getallen opgebouwd zijn uit eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen, enzovoort.
Slide 4 - Slide
Kommagetal
Maar sommige getallen hebben een komma.
Slide 5 - Slide
Kommagetal
Een kommagetal is een gebroken getal. Voor de komma staan de helen en na de komma volgen de decimalen. Vandaar dat een kommagetal ook wel een decimaal getal wordt genoemd.
Slide 6 - Slide
Rekenen met kommagetallen
Met kommagetallen kun je, net zoals met de hele getallen, rekenen.
Slide 7 - Slide
Rekenen met kommagetallen
Door één of meerdere nullen te plaatsen, vereenvoudig je het rekenwerk.
Slide 8 - Slide
Optellen van kommasommen
Van sommige eenvoudige optelsommen weet je direct het antwoord uit je hoofd.
De gehele getallen tel je eerst op en vervolgens de cijfers achter de komma van de getallen die je bij elkaar optelt: de tienden van het ene getal bij de tienden van het andere, honderdsten bij honderdsten, enzovoort.
Slide 9 - Slide
Optellen van kommasommen
Van sommige eenvoudige optelsommen weet je direct het antwoord uit je hoofd.
De gehele getallen tel je eerst op en vervolgens de cijfers achter de komma van de getallen die je bij elkaar optelt: de tienden van het ene getal bij de tienden van het andere, honderdsten bij honderdsten, enzovoort.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Kommagetallen optellen: cijferend rekenen
In veel gevallen tel je kommagetallen, net als bij de hele getallen, onder elkaar op (cijferend optellen). Het is dan heel belangrijk om de komma’s onder elkaar te zetten!
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
We beginnen altijd met de komma!
Slide 14 - Slide
Daarna de hele cijfers.
Dus de eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen etc.