Les 3

Hoofdstuk 8: De (verkoop) factuur boekhoudkundige cyclus 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BA-2Tertiary Education

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 8: De (verkoop) factuur boekhoudkundige cyclus 

Slide 1 - Slide

Inhoud les
  •  8.1 Wettelijke eisen (factuur)
  •  8.2 Kwantumkorting of rabat
Voorbeeld 1 abc en voorbeeld 2

Slide 2 - Slide

8.1 Wettelijke Eisen
  • Een goed verzorgde verkoopfactuur laat bij de klant een positieve indruk van de onderneming achter. 
  • Op een factuur zul je dan ook zeker informatie over het bedrijf vinden.
  • Want kun je vinden op een factuur?
       -Vestigingsplaats, bankrekening, telefoonnummer enz. 
       - leverings- en betalingsvoorwaarden.
  • Wat is een factuur eigenlijk?
       Een voorbedrukt formulier waarop alle vaste gegevens al vermeld zijn.

Slide 3 - Slide

Wettelijke bepalingen
De overheid vindt een aantal zaken op een verkoopfactuur zo belangrijk, dat er zelfs wettelijke bepaling voor bestaan. 
1. Naam en adres van de klant;
2. Facturering binnen 14 dagen;
3. Aard, hoeveelheid en de prijs van de goederen;
4. Factuur- en leverdatum;
5. De omzetbelasting;
6. Inschrijving bij kamer van koophandel

Slide 4 - Slide

Voorbeeld Factuur

Slide 5 - Slide

Wettelijke bepalingen
1. Naam en adres van de klant;
Het adres van de klant/leverancier aan wie geleverd wordt, mag niet bestaan uit een postbusnummer. Overheid wil fraude vermijden. 

2. Factuurbedrag binnen 14 dagen:
Vaak wordt factuur gelijk met de goederen verzonden. Het komt ook voor dat factuur en goederen niet tegelijkertijd worden verzonden. 
Om te voorkomen dat factuur erg laat wordt verzonden, de wet bepaald dat de factuur 14 dagen na de levering van de goederen in bezit van de klant moet zijn.

Slide 6 - Slide

Wettelijke bepalingen
3. Aard, hoeveelheid en de prijs van de goederen;
  • Hoeveelheid van de goederen.
  • Prijs van de goederen.
  • Belastingdienst moet kunnen controleren of de goederen onder het lage of het hoge tarief van de omzetbelasting vallen.
  • Aard: Kwaliteit van het product (klei).

4. Factuur- en leverdatum;
  • Maak de misverstanden tussen koper en verkoper kleiner.
  • Factuurnummer verplicht in verband met omzetbelasting. 

Slide 7 - Slide

Wettelijke bepalingen
5. De omzetbelasting;
  • Ondernemers mogen omzetbelasting, die hen in rekening is gebracht, terugvorderen. 
       a. Het factuurbedrag exclusief omzetbelasting
       b. De omzetbelasting
       c. Het factuurbedrag inclusief omzetbelasting. (als de omzetbelasting niet apart vermeld, mag ze ook niet worden teruggevorderd. 
  
6. Inschrijving bij kamer van koophandel
  • Moet vermeldt staan op elke factuur de nummer van KVK.
  • De inschrijving bij de KVK is dus ook een controlemiddel voor de fiscus en de afnemers.

Slide 8 - Slide

Kwantumkorting of Rabat
Als een koper een grote hoeveelheid in een keer koopt, ontvangt hij vaak een korting op de prijs van de goederen.

Slide 9 - Slide

Kortingen of kredietbeperkingstoeslag
  • Onderaan de factuur staat vermeld: hoeveel dagen deze factuur moet betaalt worden.
  • Een factuur moet betaalt worden binnen 30 dagen --> Te lang.
  • Klanten toe te brengen om sneller te betalen, hebben ze eerder hun geld. 

Slide 10 - Slide

Het rabat kunnen we in twee betekenissen tegenkomen:
a. Hoeveelheid- of kwantumkorting (Rabat):
Deze korting wordt gegeven als een grote hoeveelheid goederen tegelijk wordt gekocht. 

b. Korting op de prijs:
  • Deze korting kunnen we bij merkartikelen tegenkomen. 
  • Het gaat hier om de prijs van de product (die de winkelier aan de consument moet vragen)
  • Fabrikant geeft korting op de verkoopprijs die voor de consument geld. 
  • Nederland (tegen tijdschriften en boeken)

Slide 11 - Slide

Journaalpost Kwantumkorting/Rabat ->VF

Slide 12 - Slide

Voorbeeld 1
Voorbeeld 1

Slide 13 - Slide

Antwoord B
Antwoord C

Slide 14 - Slide

Tip:
  • Nettobedrag: Vermelde bedrag
        - Omzetbelasting (BTW) (wordt gegeven)
        - Omzetbelasting wordt berekend door gebruik te maken van de nettobedrag
  • Factuurbedrag: Eindbedrag

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 2
Voorbeeld 2

Slide 16 - Slide

Antwoord voorbeeld 2 (inkoop-> te vorderen OB

Slide 17 - Slide

Voorbeeld 3
Voorbeeld 3

Slide 18 - Slide

Huiswerk H6
opgaven: 1 en 2

Slide 19 - Slide

Opgave 1
Antwoord opgave 1
20 x €425

Slide 20 - Slide

Opgave 2
Antwoord opgave 2
1000 dozen feestsligners X €0.95

Slide 21 - Slide

vragen?

Slide 22 - Slide

Tot volgende week!

Slide 23 - Slide