H 2.2 Van meerdere Goden naar één God

H 2.2 Van meerdere goden naar één god
2.2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H 2.2 Van meerdere goden naar één god
2.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leervragen
Welk geloof hadden de Romeinen?
Belangrijke vragen bij 2.2
Hoe ontstond uit het Jodendom het Christendom?
Hoe kwam er godsdienstvrijheid in het Romeinse Rijk?
Hoe was de katholieke kerk georganiseerd?
Hoe kwam het Romeinse Rijk aan zijn einde?

Slide 3 - Slide

Waar geloof jij in?

Slide 4 - Slide

Leerstof
De godsdienst van de Romeinen
De Romeinen geloofde in meerdere goden. Ze geloofden dat belangrijke goden, zoals de oppergod Jupiter en zijn vrouw Juno, de mensen beschermden. Ze geloofden ook in goden en godinnen van de zee, de landbouw, de liefde en de jacht. Voor al die goden bouwden de Romeinen gebouwen waar de de goden vereerden: tempels. Die tempels hebben palen en die noemen we zuilen. In tempels vereerden de Romeinen hun goden en hier brachten ze geschenken aan hen: offers. Ze hoopten dat de goden dan zouden zorgen voor iets goeds zoals geluk, rijkdom of een goede oogst. De overwonnen volken in het Romeinse rijk hadden hun eigen goden. Dat mocht, maar alle onderdanen moesten wel de belangrijkste goden en de keizer op feestdagen vereren. Bestuurders moesten aanhanger zijn van de Romeinse godsdienst.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Maken
Opdracht 1 & 2
Tijd: 4 minuten
(Niet af = huiswerk)
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Leerstof
Het Jodendom
De Romeinen veroverden veel landen. Eén daarvan was Judea. De inwoners van Judea, de joden, hadden een ander geloof dan de Romeinen. Zij geloofden dat er maar één god bestond. De godsdienst van de joden noemen we het jodendom. Het gebedshuis waar zij hun God vereren is een synagoge. Het boek waarin zij hun verhalen opschreven is de Thora.
De Romeinen wilden dat de joden ook de Romeinse keizer als een god vereerden. Dat weigerden de joden. Ze kwamen in opstand. De Romeinen sloegen deze opstand hard neer. Ze verwoestten de joodse tempel in Jeruzalem. Veel joden werden bij de opstand vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd. Zo kwamen groepen joden in het hele Romeinse rijk terecht.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leerstof
Het Christendom
Rond het jaar 30 trok de jood Jezus van Nazareth door Judea (bron 10). Hij vertelde de mensen hoe je volgens de regels van God moest leven. Veel mensen werden volgelingen van Jezus Christus, zoals hij door hen werd genoemd. Hun geloof heet daarom het christendom. De mensen die hem volgden noemen we christenen. Verhalen over Jezus en de regels van God staan in het heilige boek van de christenen, de Bijbel
 (bron 11). Net als de joden geloofden ook de christenen dus in één god. Volgens de Romeinen kwam Jezus in opstand tegen het Romeinse bestuur. Daarom arresteerden ze Jezus en kruisigden ze hem als een misdadiger in Jeruzalem.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Leerstof
De katholieke kerk
Toen het Romeinse rijk last kreeg van oorlogen, honger en ziektes, dachten de keizers dat de goden boos waren. Ze smeekten de christenen om de belangrijkste goden te vereren, maar die weigerden dat. Daarom verboden de keizers het christendom. Ze lieten duizenden christenen martelen en doden. Dit veranderde rond het jaar 300. Keizer Constantijn werd zelf namelijk christen. Hij gaf de mensen het recht om zelf te kiezen wat en hoe ze wilden geloven. Dat noemen we godsdienstvrijheid.
Vanaf dat moment kreeg het christendom steeds meer aanhangers. Rond 400 n.C. maakte de keizer het christendom tot de officiële godsdienst. Daarnaast stond hij het jodendom toe. Alle andere godsdiensten verbood hij. Om samen te komen en te bidden, gingen christenen tempels als kerk  gebruiken. Ze bouwden ook nieuwe kerken (bron 12). De christenen organiseerden het bestuur van de kerk. Ze verdeelden het gebied waar christenen woonden in aparte gebieden. Elk gebied kwam onder leiding van een bisschop. De bisschop van Rome werd de belangrijkste. Hij werd de  
paus (vader) genoemd. Hij is nog steeds de leider van de katholieke kerk. Die organisatie noem je ook ‘de kerk’. Het begrip kerk betekent dus twee dingen.

Slide 18 - Slide

Maken
Opdracht 3,4,5,6,7 & 8
Tijd: 10 minuten
(Niet af = huiswerk)
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Leerstof
De ondergang van het Romeinse rijk
De tijd van Grieken en Romeinen eindigde in 500 n.C. Door slecht weer mislukten de oogsten in grote delen van de wereld. Mensen gingen op zoek naar voedsel en verlieten het gebied waar ze woonden. Complete volken verhuisden. Rond 500 n.C. vielen verschillende volken het Romeinse rijk binnen (bron 14). De keizer splitste toen het rijk op om het beter te kunnen verdedigen tegen deze volksverhuizingen. Er kwam een West- en een Oost-Romeins rijk met elk een eigen keizer. In het westen mislukte de verdediging. Germaans volken stichtten daar eigen koninkrijken. En een Germaans volk plunderde Rome (bron 14). Dit volk zette uiteindelijk de laatste keizer van Rome af en nam de macht over. Dat was het einde van het West-Romeinse rijk.

Slide 20 - Slide

Maken
Opdracht 9,10 & 11
Tijd: 10 minuten
(Niet af = huiswerk)
timer
1:00

Slide 21 - Slide

          Huiswerk
              Opdracht 
Huiswerk
Leren
Begrippen blz 76 
2.1 (herhaling) en 2.2

(af)maken
Opdracht 1 t/m 11

Slide 22 - Slide