Les klas 3H - ch0 On y va

programme
Le Français en classe
On y va
Exercice
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

programme
Le Français en classe
On y va
Exercice

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Frans toepassen in de klasse

Slide 2 - Slide

  • Focusleren le français en classe F p 7
  • Kijken én schrijven
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Parler français pendant le cours
Voici deux nouvelles phrases pour communiquer en classe!

 Écrivez dans votre cahier:
- Vous avez déjà corrigé l'intérro?
- Je n'ai plus de papier


Slide 4 - Slide

Mag ik naar de wc alsjeblieft?

Slide 5 - Slide

Kun je het herhalen alsjeblieft?
Hoe zeg je deze zin in de u vorm?

Slide 6 - Slide

Ik heb een vraag.

Slide 7 - Slide

Ik begrijp het niet.

Slide 8 - Slide

Vous pouvez répeter s'il vous plaît?

Slide 9 - Slide

Exercice 
Wat zeg je in de volgende situaties? 
Kies de juiste Franse zin.




1, 2, 3, c'est parti! 

Slide 10 - Slide

Je bent vergeten tijdens de pauze naar de wc te gaan, maar je moet echt heel nodig. Wat vraag/zeg je?
A
Je ne comprends pas.
B
Tu peux répéter s'il vous plait?
C
J'ai une question.
D
Je peux aller aux toilettes s'il vous plait?

Slide 11 - Quiz

Je bent zelfstandig aan het werk en je weet niet wat je moet doen bij exercice 3. Je vraagt om hulp.
A
Je ne comprends pas.
B
J'ai une question.
C
Tu peux répéter s'il vous plait?
D
Je peux aller aux toilettes s'il vous plait?

Slide 12 - Quiz

De uitleg is te snel gegaan en je hebt niet goed gehoord wat je nu moet doen. Wat vraag/zeg je?
A
Tu peux répéter s'il vous plait?
B
J'ai une question.
C
Je peux aller aux toilettes s'il vous plait?
D
Je ne comprends pas.

Slide 13 - Quiz

"au travail" betekent
A
op het werk
B
zonder werk
C
aan het werk
D
met werk

Slide 14 - Quiz

Traduis: Rangez vos portables.

Slide 15 - Open question

Travailler en autonomie
Faites les exercices 1 & 2 (à la page 10)
ou
Préparez ta présentation
Apprenez les mots de bloc A (à la page 48)
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Se présenter
Racontez:
  • Comment tu t'appelles?
  • Tu as quel âge?
  • Tu habites où?

Slide 17 - Slide

Qui suis-je?

  • Je m'appelle...
  • J'habite à ...
  • J'ai ... frère(s) et ... soeur(s)
  • J'ai un chat / un chien / un poisson rouge / un cochon d'Inde...

Slide 18 - Slide

Les vacances

  • Tu as été où?

  • Avec qui?

  • C'était comment?

Slide 19 - Slide

Parler de tes vacances
  • Begin je zin met "ik ben geweest" 
  • Zoek het land op in het Frans
  • Kijk of het land mannelijk (m = le), vrouwelijk (v = la) of meervoud (mv = les) is EN of het land begint met een klinker (l')
  • Bepaal nu welke voorzetsel voor het land komt in de zin: 
  • J'ai été
  • au (m)
  • en (v)
  • aux (mv)
  • à (stad / eiland)

Slide 20 - Slide

Je me présente en français                   ( écouter)                                     



  • prénom + nom
  • ville/village + pays
  • âge
  • métier
  • nationalité
  • famille
  • sport
  • hobbys   
  • vacances




  • Je m'appelle ..................................
  • J'habite à ............ aux .......................
  • J'ai ........................ans
  • Je suis .............................
  • Je suis .................................
  • J'ai ...............................
  • je fais du/de la/ de l' .........................
  • j'aime / j'adore .............................
  • j'ai été en / au /  aux / à ......................

Slide 21 - Slide