Muziek 3 Mavo - Periode 2

Periode 2
DE BLUES
Ontstaan in Amerika, het was de muziek van de slaven. Ze maakten muziek na het werken op de plantages om hun lijden te verlichten, je hoort dit terug in de muziek.

In de blues kun je goed improviseren: Het ter plekke verzinnen van een melodie of een ritme.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Periode 2
DE BLUES
Ontstaan in Amerika, het was de muziek van de slaven. Ze maakten muziek na het werken op de plantages om hun lijden te verlichten, je hoort dit terug in de muziek.

In de blues kun je goed improviseren: Het ter plekke verzinnen van een melodie of een ritme.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Bluesmuziek - instrumenten
Bluesmuziek - welke instrumenten worden er voornamelijk gebruikt?
Net als bij popmuziek bestaat het vaak uit een drumstel, een basgitaar, een gitaar, een piano en een zanger en/of zangeres. Vaak worden er ook blazers aan toegevoegd.
Ook worden er wel eens andere instrumenten gebruikt:
De contrabas in plaats van de basgitaar.
De banjo, de mondharmonica







Slide 3 - Slide

De banjo




De mondharmonica


De contrabas

Slide 4 - Slide

Ritme - triool
De blues wordt vaak 'in swing' gespeeld met een triolenfeel. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Akkoord
Een akkoord is een samenklank van drie tonen.
Je kunt een akkoord spelen op de piano of de gitaar.

Gebroken akkoord
Het na elkaar spelen van de tonen van een akkoord/drieklank.

Slide 7 - Slide

Akkoordenschema
Het Blues Akkoordenschema

Een akkoordenschema is een bepaalde volgorde van akkoorden achter elkaar.
Bekijk je boekje 'Blues in Summertime' voor het Blues akkoordenschema. (blz. 6)




Slide 8 - Slide

Toonduur
Toonduur: De lengte van een toon (kort/lang, het aantal tellen).

De maatsoort geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten.
Dus bijvoorbeeld een vierkwartsmaat heeft vier tellen, een driekwartsmaat heeft drie tellen in de maat.
Als er wordt gevraagd naar de notenwaarde, kijk dan naar welke noten er gespeeld worden: kwarten, achtsten, zestienden, etc.


Slide 9 - Slide

Noten
Muzieknoten zijn tekens om de tonen in muziek aan te geven. In toonduur of/en toonhoogte. Dit gebeurt op bladmuziek.




Rusten
Rusten zijn tekentjes die stilte (niet spelen of zingen) aangeven:
hele rusten, halve rusten, kwartrust en achtste rust



Slide 10 - Slide

Zestienden
Hieronder zie je de zestiende noten in de hi-hat. Dit zijn de snelste noten die we gespeeld hebben. In 1 kwartnoot passen 4 zestiende noten. 






Zie theorieboekje 2 voor meer uitleg en oefeningen.
Articulatie
De manier van spelen.
We kunnen de noten op de volgende manieren spelen:
- Staccato (los van elkaar)




- Legato (gebonden)




Slide 11 - Slide



Partituur



In een partituur zie je alle partijen van alle instrumenten onder elkaar.
De dirigent heeft de partituur zodat hij/zij kan zien wat elk instrument speelt.

Slide 12 - Slide


Offbeat (Afterbeat)
Het accent ligt op het lichte deel van de maat. De 2e en 4e tel in een maat met vier tellen (vierkwartsmaat). Ritme 1 is offbeat. 

Syncope 
Het accent kan op de tel liggen of tussen de tel. Bij de syncope ligt het accent tussen de tel. Als we achtsten tellen tellen we altijd 1e, 2e, 3e, 4e, het accent ligt op de ‘e’.
Ritme 2 is syncopisch.





Slide 13 - Slide



Bij een toevallig voorteken geldt het alleen voor de maat waarin het voorteken staat.

Willen we dat het voorteken verdwijnt dan gebruiken we een herstellingsteken
   
Voortekens herhaling 

Kruis
Verhoogt een noot. Bijvoorbeeld: f wordt fis, c wordt cis.


Mol
Verlaagt een noot. Bijvoorbeeld: b wordt bes, e wordt es.

Bij een vast voorteken staat het teken voor aan de notenbalk. Dan geldt dit voor het hele muziekstuk. 



Slide 14 - Slide

Opmaat
 Het is een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk. Een partij begint eerder dan de andere partijen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Dynamiek
Bij dynamiek hebben we het over het volume van de muziek. Hoe hard of hoe zacht wordt er gespeeld.

Slide 17 - Slide

Dynamiek
Als er 'p' staat aan het begin van de blaldmuziek moet je piano (zacht) spelen. Staat er 'f' dan moet je forte (hard) spelen.
Bij een crescendo moet geleidelijk van zacht naar hard spelen.
Bij een
decrescendo begin je hard en ga je geleidelijk aan zachter spelen. 

Slide 18 - Slide

Een octaaf
Een octaaf is van c naar c, of d naar d, etc. 
Staat er een 8 onderaan de sleutel, dan speel je de partij een octaaf lager dan het genoteerd staat.

Slide 19 - Slide

Het orkest
We zijn op bezoek geweest bij het Residentie Orkest. 
Een orkest is een groep musici en muziekinstrumenten van allerlei soorten.
De dirigent staat voor het orkest.

Slide 20 - Slide

Het orkest bestaat uit verschillende groepen:
- Strijkinstrumenten (viool, altviool, cello, contrabas)
- Houtblazers (dwarsfluit, klarinet, hobo, fagot)
- Koperblazers (trompet, trombone, hoorn)
- Slagwerk (pauken en andere slaginstrumenten)

Slide 21 - Slide