28-3 Examentraining K/TL4 - Signaalwoorden

1 / 22
next
Slide 1: Link
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Examentraining vmbo-k/tl
Signaalwoorden en hun functie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord. 

Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).

Slide 4 - Slide

Wat betekent?

außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk

Slide 5 - Quiz

Wat betekent?

nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook

Slide 6 - Quiz

Wat betekent?

schließlich
A
per slot van rekening
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad

Slide 7 - Quiz

Wat betekent?

zusätzlich
A
inderdaad
B
daar komt bij, daarnaast
C
dus, daarom
D
bijvoorbeeld

Slide 8 - Quiz

Wat betekent?

obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar

Slide 9 - Quiz

Wat betekent?

denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook

Slide 10 - Quiz

Wat betekent?

trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks

Slide 11 - Quiz

Wat betekent?

je...desto...
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

zum Beispiel

Slide 13 - Open question

Wat betekent:

deswegen

Slide 14 - Open question

Wat betekent:

oder

Slide 15 - Open question

Wat betekent:

während

Slide 16 - Open question

Examentraining vmbo-tl
Opdracht

  • Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden. 

Slide 17 - Slide

Welke functie heeft dit signaalwoord?

erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
versterking

Slide 18 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

nämlich
A
opsomming
B
reden/ oorzaak
C
conclusie
D
beperking

Slide 19 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

darum
A
conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 20 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

z.B.
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

dagegen
A
opsomming
B
voorbeeld geven
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 22 - Quiz