Pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 48
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen

  • Begin pluriforme samenleving
  • Begin PO 2

Slide 2 - Slide

Noem 3 dingen die volgens jouw bij de Nederlandse horen

Slide 3 - Mind map

Cultuur
Alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een groep of samenleving met elkaar delen.

Slide 4 - Slide

Cultuur
Dominante cultuur: Alle normen, waarden en gewoonten en andere cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking met elkaar delen.
Subcultuur: Wanneer binnen een groep sommige normen, waarden en gewoonten en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur

Slide 5 - Slide

Emo's maken een deel uit van een subcultuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Als je bij een subcultuur hoort kun je geen deel uitmaken van de dominante cultuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Subculturen
Woonomgeving 
Generatie (referentiekader)
Maatschappelijke positie
Gender (rolpatronen)
Migratieachtergrond

Slide 8 - Slide

Nature vs Nurture
Nature: Aangeboren
Nurture: Aangeleerd 

Slide 9 - Slide

Bespreek in tweetallen of hier sprake van nature of nurture is

  • De manier hoe je verdriet uit
  • Dat je een topsporter bent
  • je geaardheid, gender

Slide 10 - Slide

Socialisatie

Slide 11 - Slide

Zijn (groepen) mensen die je iets aan willen leren
Dit begrijp beschrijft dat je het aangeleerde gedrag doet zonder erover na te denken. 
De manieren waarop mensen anderen stimuleren of dwingen  zich aan de geldende normen te houden
Kunnen positief (beloning) of negatief (straf) zijn Tekst

Slide 12 - Drag question

PO2
  • Dezelfde groepjes als bij PO1

Onderdelen opdracht
  • Partijprogramma schrijven: alleen over het onderwerp
  • Affiche maken
  • Debat in de les
  • Gezamenlijke mening van het groepje

Slide 13 - Slide

PO2
  • Als groepje stuur je me een bericht met bij welke politieke partij je graag wilt zitten. Geef je 1e en 2e voorkeur. 
  • Keuze uit: Gemeentebelangen, D66, VVD, CDA, PvdA/GroenLinks, SP of Progressief Liberaal Vught.
  • Maak een afspraak om hier in dalton samen aan te werken. 

Slide 14 - Slide

Groepjes v4c
Subsidies: VVD
Windmolens: D66
Het kwartier: CDA
Huisvestigingen: PvdA GroenLinks

Slide 15 - Slide

PO: Partijprogramma
  • Vanuit de visie van je partij (liberalistisch, sociaaldemocratisch,...)
  • Let ook op het layout en formuleringen
  • alleen over het gekozen onderwerp, maar blijf rekening houden met de algemene visie van de partij

Slide 16 - Slide

Bronnen:
Internet, lokale kranten, filmpjes van gemeenteraadszittingen
Mensen van de partijen zelf (interview)

Slide 17 - Slide

Identiteit
persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft
sociale identiteit: het deel van je zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen en culturen waarmee je je verbonden voelt

Slide 18 - Slide

sociale identiteit
Persoonlike identiteit
vughtenaar
geduldig
druk 
leerling

Slide 19 - Drag question

Hoekjesdenken en racisme
Je hoeft niet in te loggen

Slide 20 - Slide

Vragen bij het filmpje:
Wat vindt je hiervan? Ben je verbaasd of had je dit verwacht?
Waar denk jij komen de gedachtes van de kinderen vandaan?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Vragen bij het filmpje:
Wat vindt je hiervan? Ben je verbaasd of had je dit verwacht?
Waar denk jij komen de gedachtes van de kinderen vandaan?

Slide 23 - Slide

Racisme
kwetsende of vernederende uitspraken over of discriminatie van mensen op basis van huidskleur of afkomst.

Zijn de kinderen in het filmpje racistisch?


Slide 24 - Slide

Stereotype en vooroordelen
Stereotype: een overdreven vaststaand beeld over een groep mensen
Vooroordelen: Een oordeel over iemand zonder dat je de persoon kent
_____
Is er bij de kinderen in het filmpje sprake van vooroordelen of stereotypen? 

Slide 25 - Slide

Migratie Motieven
  • Economische motieven
  • Politieke motieven
  • Sociale motieven (gezinsvorming, gezinshereniging)

Bij welke motieven behoor ik (mevrouw Demmering)?



Slide 26 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Zelfstandig werken (samenvatten, lezen)
  •  Vragen over de stof die je hebt samengevat

Slide 27 - Slide

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.4 goed door. Maak aantekeningen van begrippen en dingen die je nog niet kent. Bv. Samenvatting, mindmap

Je hebt hier 15 minuten de tijd voor. Dan ga ik vragen hierover stellen.

Slide 28 - Slide

Voor kennismigranten zijn er salariscriteria van hoeveel ze moeten verdienen om in Nederland te kunnen werken. Hoeveel denk jij moet iemand van 30 jaar of ouder verdienen om in Nederland te kunnen werken?

Slide 29 - Open question

Kennismigranten

Slide 30 - Slide

Maria 24 uit Italie wil in Amsterdam wonen. Ze mag bij haar tante in een Italiaans restaurant werken. Mag Maria in Nederland komen werken?
A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar alleen als ze een inburgeringscursus doet
D
Ja, maar alleen als haar tante kan aantonen dat ze genoeg geld heeft om voor haar te zorgen

Slide 31 - Quiz

Ali (32) uit Marokko wil graag als computerdeskundige bij ASML werken en is bij de sollicitatie aangenomen. Mag hij in Nederland komen werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je de soort van migraten waar Ali bij hoort? (niet bij welke motieven)

Slide 33 - Open question

Mevrouw Demmering haalt haar familie van Duitsland naar Nederland. Welk begrip beschrijft deze soort van migratie NIET
A
Gezinsvorming
B
Gezinshereniging
C
Volgmigratie
D
sociale motieven voor migratie

Slide 34 - Quiz

John uit Engeland wil met zijn vriendin Lara uit Nederland trouwen en hier wonen. Onder welke omstandigheden mag dat?

Slide 35 - Open question

Julia uit Ukraine vlucht samen met haar kinderen voor de oorlog. Wat is geen voorwaarde om in Nederland asiel te mogen aanvragen?
A
Je moet geldige identiteitspapieren hebben
B
Je moet kunnen aantonen dat je de Nederlandse taal gaat leren
C
Je moet kunnen aantonen dat je gevaar loopt in je land van herkomst.

Slide 36 - Quiz

Mohammed en Dima zijn 2015 uit Syrie gevlucht. Welk verdrag regelt dat ze in Nederland asiel konden aanvragen?
A
Het verdrag van Schengen
B
Het VN vluchtelingenverdrag
C
Het Europees verdrag van de rechten van de mens
D
De EVO (Europees veiligheid overeenkomst)

Slide 37 - Quiz

Groepen migranten
  • Vroegere koloniën
  • Gastarbeiders
  • Vluchtelingen
  • Arbeidsmigranten (binnen en buiten de EU – kennismigranten)
  • Volgmigranten
  • Gezinsvorming
  • Gezingshereniging
In Nederland blijven wonen: Asiel, Inburgeringsexamen

Slide 38 - Slide

Integratie en inburgering

Slide 39 - Slide

Wat gaan we doen?
Inburgeringsexamen vragen maken
Integratie

Slide 40 - Slide

Amel en Hanna willen een dagje naar de Zee. Amel vraagt of Amsterdam dicht bij de Zee ligt. Wat zegt Hanna?
A
Een beetje: Het is een een half uur rijden met de trein.
B
Ja, Amsterdam ligt dicht bij de zee, we kunnen lopen.
C
Nee, het is een paar uur reizen met de trein.

Slide 41 - Quiz

Jan en Hannah gaan een flat kopen. Ze gaan dan 500 Euro rente per maand betalen. Hannah vindt dat erg veel. Jan zegt: 'maar we betalen niet alles zelf' waarom zegt Jan dit.
A
De belasting betaald een deel van de rente terug
B
Je kunt geld vragen bij de woningbouwvereniging
C
Je kunt huurtoeslag aanvragen

Slide 42 - Quiz

Mevrouw van Dam doet boos tegen Sara. Sara vond dit niet fijn en deed niets verkeerd. Wat kan Sara het beste doen?
A
Een klacht indienen bij de directeur
B
boos worden en Mevrouw van Dam geen koffie geven
C
rustig blijven en tegen Mevrouw van Dam zeggen: "dit vind ik niet leuk"

Slide 43 - Quiz

Sara en Fatima kijken het journaal. Het gaat over de provincie. "Wat doet de provincie" vraagt Fatima. Wat kan Sara het beste zeggen?
A
Ze bedenken waar nieuwe huizen komen
B
Ze maken wetten over bouwen en verbouwen
C
Ze zeggen of je je huis mag verbouwen

Slide 44 - Quiz

De buurjongen van Hannah en Jan heeft een hond gekocht. De hond blaft de hele dag door. Wat kunnen Hannah en Jan het beste doen?
A
bellen met de politie
B
klagen bij de woningsbouwvereniging
C
praten met de buurjongen

Slide 45 - Quiz

Memmed en Mo hadden het over passief kiesrecht. "Wat houdt dit in?" vraagt Mo.
A
Andere mensen mogen op je stemmen
B
Je mag alleen stemmen in je eigen gemeente
C
Je mag stemmen maar niemand mag jou kiezen

Slide 46 - Quiz

Emma doet een groepswerk met haar klasgenoten. Zij heeft de leiding. Een jongen wil dat niet. Wat kan Emma het beste doen?
A
Niets zeggen en bij een ander groepje gaan zitten
B
zeggen dat de jongen de leider mag zijn
C
zeggen dat meisjes even goede leiders zijn als jongens.

Slide 47 - Quiz

Migratie

Slide 48 - Slide