Ik kan vragen over leesteksten beantwoorden
Ik kan een persoonlijke e-mail schrijven.
Ik kan een woordenboek gebruiken.
Ik kan de (modale) ww können, dürfen, wollen, sollen, mögen, möchten en müssen gebruiken.
Hören: Ik beheers de woordenschat DN onderdeel A, B en C
Lesen: Ik beheers de woordenschat DN onderdeel A , B, C ,D, E ,F, G, H en I
Ik kan inhoudsvragen beantwoorden
Ik kan de strategie nauwkeurig lezen toepassen
Ik beheers de woordenschat DN onderdeel A tm I