This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten,
pak alvast je boek, pen, rekenmachine
Slide 1 - Slide
Vandaag
- Examenvragen
- wat weet je nog van paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3?
- uitleg van paragraaf 3.4
- zelfstandig werken aan paragraaf 3.4
- maken rekentrainer op bladzijde 81 (direct nakijken)
Slide 2 - Slide
Examenvraag uit 2019 (1p) Nora wil een actiecamera kopen. Met de actiecamera wil zij op vakantie filmpjes en foto’s maken. Nora weet dat zij niet genoeg geld op haar bankrekening heeft om de actiecamera direct te kunnen kopen. Zij wil het bedrag dat zij tekortkomt in de komende maanden sparen.
Wat is het spaarmotief van Nora?
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen voor een doel
C
Sparen voor de renteopbrengst
Slide 3 - Quiz
Nora wil weten hoeveel geld zij per maand moet sparen om de actiecamera te kunnen kopen. Nora heeft de volgende gegevens: - winkelprijs actiecamera: € 395 - saldo op haar bankrekening: € 156,80 - aantal maanden dat zij nog kan sparen: 6 maanden Bereken hoeveel euro Nora per maand nog moet sparen om de actiecamera te kunnen kopen. Schrijf je berekening op en rond af op twee decimalen.
Slide 4 - Open question
Nora vindt een actiecamera een noodzakelijk goed. Haar moeder zegt: “Nee hoor! Een actiecamera is duidelijk een voorbeeld van een luxegoed.”
Geef een argument voor de uitspraak van de moeder van Nora.
Slide 5 - Open question
Paragraaf 3.1, 3.2, 3.3
Aantal vragen aan degene in het wiel
Slide 6 - Slide
Groepsopdracht
Maak een groepje van 3 tot 4 personen.
Stel je hebt elke maand een tekort van € 250.
Bedenkt met je groepje 3 verschillende manieren om dit op te lossen.