4.2 welke wetten werken?

4.2 Welke wetten werken? 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 Welke wetten werken? 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 1
  • bespreken opdrachten paragraaf 1?
  • Uitleg H4.2
  • Oefenopgave (R)

Slide 2 - Slide

Herhaling lesdoelen 4.1
  • Wat is het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige?
  • Wat voor ondernemingsvormen zijn er?
  • Wat zijn de kenmerken van deze ondernemingsvormen?

Slide 3 - Slide

bespreken huiswerk

Slide 4 - Slide

Na deze les kan je: 
  • Met welke regels beschermt de overheid de werknemers?
  • Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?
  • Wat is de invloed van vraag & aanbod op het loon?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Arbeidstijdenwet
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden:
  • Hoeveel uur je mag werken per dag en hoeveel pauze je dan moet krijgen.
  • Hoeveel nachtdiensten of ploegendiensten je mag draaien.
  • Het verlof voor zorgtaken: zwangerschapsverlof of ouderschapsverlof.

Er is een speciale arbeidstijdenwet voor jongeren:
  • Schooltijd telt als werktijd.
  • Beperkt aantal uren in de avond en het weekend.
  • Regels veranderen per jaar dat je ouder wordt.

Slide 7 - Slide

Algemene wet gelijke behandeling
Er mag geen onderscheid worden gemaakt op basis van bijvoorbeeld:
  1. Geslacht
  2. Afkomst
  3. Leeftijd

Slide 8 - Slide

Maar ook...
In ons land heb je een wettelijk recht op deeltijdarbeid.

Werkende ouders hebben in veel gevallen recht op kinderopvangtoeslag. Daarmee kunnen zij de kosten van kinderopvang voor een deel betalen.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Werknemersverzekeringen 
Door ziekte of andere omstandigheden kan je tijdelijk of niet meer werken. Hiervoor zijn werknemersverzekeringen.
WW: werkeloosheidswet 
WIA uitkering bij arbeidsongeschiktheid 
WWZ: Wet Werk en Zekerheid --> Transitievergoeding: een bedrag waarmee de werknemers de overgang naar een andere baan kunnen betalen. 

Slide 11 - Slide

Arbeidsovereenkomst


  1. Wat voor werk doe je
  2. Hoeveel uren je werk
  3. Hoeveel loon je krijgt

De meeste afspraken uit je arbeidsovereenkomst staan in je

CAO (Collectieve Overeenkomst)

Slide 12 - Slide

Loon = de prijs voor arbeid
Veel vraag      --> hogere prijs --> hoger loon
Weinig vraag --> lagere prijs   --> lager loon

Loon mag niet té laag zijn: daarom is er minimum(jeugd)loon

Slide 13 - Slide

HUISWERK 

Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17


Maak de opdrachten 17 t/m 28

 Vul de samenvatting op blz 17 in

 

Slide 14 - Slide

Oefenopgaven rekenen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

(Nieuw - Oud) / Oud x 100
Het minimumloon stijgt dan van 
€ 937,65 naar € 1.105,35. 
Dat is € 167,70 meer.
€ 167,70 ÷ € 937,65 × 100 = 17,88 ➝ 17,9% stijging.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zijn bruto maandloon is € 16,25 × 116 = € 1.885
37% van € 1.885 = 0,37 x € 1.885 = € 697,45
Nettoloon € 1.885 – € 697,45 = € 1.187,55

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

a. 6,1% van 23.000 = 0,061 x 23.000 = 1.403 werklozen
b. 23.000 = … % van 28.300
23.000 ÷ 28.300 x 100 = 81,3%
c. Beroepsbevolking Singelland = 
31.600 + 1.800 = 33.400 personen
33.400 = … % van 42.000
33.400 ÷ 42.000 x 100 = 79,5%
Dus in Reestzicht is de arbeidsparticipatie het grootst.

Slide 21 - Slide

Lesdoelen 4.2
  • Met welke regels beschermt de overheid de werknemers?
  • Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?
  • Wat is de invloed van vraag & aanbod op het loon?

Slide 22 - Slide