What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5 Wat levert het op? (de les voor de toets)
1 / 53
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
53 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welk begrip wordt hier omschreven:
Alles wat bedrijven doen om hun producten te verkopen.
A
Gaming
B
Sporting
C
Markt
D
Marketing
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Welke van deze methodes kan Sprite ook gebruiken om zijn product te verkopen.
A
Korting geven
B
Bij meerdere winkels te koop zijn.
C
Grotere flessen
D
Mooie display in winkel zetten
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Oliemarkt
Huizenmarkt
Financiele markt
Arbeidsmarkt
Tankstation houder
Makelaar
Werkzoekende
Bankier
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Welk woord hoort bij het begrip
vraag:
A
Consument
B
Winkel
C
?-teken
D
Product
Slide 9 - Quiz
Welk woord hoort bij het begrip
aanbod:
A
Marktplaats
B
Boek
C
Winkel
D
!-teken
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hoe bereken je de verkoopprijs
A
Inkoopprijs + kosten
B
Inkoopprijs + brutowinst
C
Prijs + kosten
D
Winst + brutowinst
Slide 13 - Quiz
Hoe bereken je de brutowinst
A
Inkoopprijs + kosten
B
Inkoopprijs + brutowinst
C
Verkoopprijs - kosten
D
Verkoopprijs - inkoopprijs
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Hoeveel is €35 + 60%
A
€55
B
€56
C
€57
D
€58
Slide 16 - Quiz
De snelste manier om het vorige antwoord te berekenen is met de rekenfactor.
Bij welk antwoord gebeurt dat.
A
35 / 100 X 60 = 21 21+ 35 = 56
B
Met de verhoudingstabel
C
35 x 1,6 = 56
D
35 / 100 X 160 = 56
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Hoeveel is de afzet uit de vorige dia
A
€ 1,50
B
285 euro
C
285 ijsjes
D
190 ijsjes
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Hoe bereken je de omzet?
A
inkoopprijs x inkopen
B
afzet x consumentenprijs
C
aantal x geld
D
afzet x verkoopprijs
Slide 21 - Quiz
Prijs € 1,50 Afzet 190 ijsjes,
Hoeveel is de omzet:
A
€ 1,50
B
285 euro
C
285 ijsjes
D
190 ijsjes
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
De winkel verkoopt 29 scooters tegen een gemiddelde prijs van €2900
Hoeveel is de afzet?
A
€ 24500
B
€54300
C
€ 67900
D
geen van deze antwoorden.
Slide 24 - Quiz
De winkel verkoopt 29 scooters tegen een gemiddelde prijs van €2900
Hoeveel is de omzet?
A
€ 24500
B
€54300
C
€ 67900
D
€ 84.100
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
BTW is een indirecte belasting.
Wat betekent indirect?
A
Niet rechtstreeks
B
Met een omweg
C
Niet direct
D
Belasting
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
De btw op appels is:
A
0 %
B
9 %
C
21 %
D
32 %
Slide 30 - Quiz
De btw op een tablet zoals Asperine is:
A
0 %
B
9 %
C
21 %
D
32 %
Slide 31 - Quiz
De btw op een tablet zoals een iPad is:
A
0 %
B
9 %
C
21 %
D
32 %
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
De verkoopprijs van een lamp is € 32. Het BTW tarief is 21%.
Bereken de consumentenprijs
A
32 x 0,79 = € 25,28
B
32 x 1,21 = € 38,72
C
32 / 100 X 21 = 6,72 6,72 + 32 = € 38,72
D
32 / 100 X 121 = € 38,72
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
De verkoopprijs van een jas is € 785.
Het BTW tarief is 21%.
Bereken de consumentenprijs
A
€ 620,15
B
€ 164,85
C
€ 949,85
D
€ 785,00
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
De auto verkoopprijs is € 369.950
Het BTW tarief is 21%.
Bereken de consumentenprijs
A
€ 369.950,50
B
€ 77.689,50
C
€ 292.260,50
D
€ 447.639,50
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
De consumentenprijs is € 27,95
Het BTW tarief is 21%.
Bereken de verkoopprijs.
A
€ 27,95
B
€ 5,90
C
€ 33,85
D
€ 23,10
Slide 43 - Quiz
Slide 44 - Slide
De consumentenprijs is € 392.488
Het BTW tarief is 21%.
Bereken de verkoopprijs.
A
€ 392.488
B
€ 68.118
C
€ 324.370
D
€ 325.370
Slide 45 - Quiz
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Hoe bereken we de nettowinst?
A
Omzet - bedrijfskosten = nettowinst
B
Omzet - inkoopkosten = nettowinst
C
Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst
D
Brutowinst - inkoopkosten = nettowinst
Slide 50 - Quiz
Brutowinst=
A
Brutowinst-inkoopwaarde
B
Omzet-bedrijfskosten
C
Brutowinst-inkoopwaarde
D
Omzet-inkoopwaarde
Slide 51 - Quiz
Slide 52 - Slide
Slide 53 - Slide
More lessons like this
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Lesson with
28 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Lesson with
26 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
August 2020
- Lesson with
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
BTW
January 2019
- Lesson with
28 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
January 2022
- Lesson with
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?
November 2018
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
3.3 Wat betaalt de consument?
August 2018
- Lesson with
35 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Omzet & winst
January 2019
- Lesson with
18 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo