Toets H6 - grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica

Toets

Dit is een (formatieve/zelf-) toets voor grammatica zinsdelen H1. 

Je gaat tijdens de toets vier zinnen ontleden. Je gaat zinsdeelstrepen zetten en aangeven wat de pv, ow, wg, lv, mv en bwb is. 

Zorg ervoor dat je geen slordige fouten maakt bij het overschrijven van de zin, want dat wordt automatisch fout gerekend. 

Succes!

Toets grammatica - H6

Voordat je je antwoorden gaat invullen in LessonUp, neem je de zinnen over in Word of in je schrift. Pas daarna vul je je antwoorden hier in. 

Hierdoor krijg je alle tijd om rustig na te denken over je antwoord. 

Toets grammatica - H6

Noteer van onderstaande zinnen de pv. Zet zinsdeelstrepen en noteer ook het ow, lv, mv en bwb.

1. Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen. 
2. Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website. 
3. Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie. 
4. Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken. 

De toets

Je hebt de vier zinnen ontleed. Nu ga je je antwoorden invullen in de volgende dia's. Lees de opdracht goed om fouten te voorkomen. 

De toets

1. Plaats zinsdeelstrepen in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

Doe het als volgt: De kinderen - lopen - naar school.

1. Wat is de persoonsvorm in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

1. Wat is het onderwerp in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

1. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

1. Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

1. Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

1. Wat is/zijn de bwb in de zin:
Met een drive-in-eerstehulp willen artsen het besmettingsgevaar in ziekenhuizen terugdringen.

2. Plaats zinsdeelstrepen in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

Doe het als volgt: De kinderen - lopen - naar school.

2. Wat is de persoonsvorm in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

2. Wat is het onderwerp in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

2. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

2. Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

2. Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

2. Wat is/zijn de bwb in de zin:
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via die website.

3. Plaats zinsdeelstrepen in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

Doe het als volgt: De kinderen - lopen - naar school.

3. Wat is de persoonsvorm in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

3. Wat is het onderwerp in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

3. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

3. Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

3. Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

3. Wat is/zijn de bwb in de zin:
Bij Britain's Got Talent beloonde het publiek Susan Boyle met een staande ovatie.

4. Plaats zinsdeelstrepen in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

Doe het als volgt: De kinderen - lopen - naar school.

4. Wat is de persoonsvorm in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

4. Wat is het onderwerp in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

4. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

4. Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

4. Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

4. Wat is/zijn de bwb in de zin:
Zo'n 9000 jaar geleden gingen mensen voor het eerst kaarten van hun omgeving maken.

Dit is het einde van de toets. Controleer je antwoorden nog eens. Controleer ook of je geen overschrijffouten hebt gemaakt. 

Einde van de toets