H1 Inkomen en welvaart

Welkom bij economie
Leg je spullen op tafel
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij economie
Leg je spullen op tafel

Slide 1 - Slide

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.1 Welke keuzes maak je? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Je leert in deze paragraaf (1.1)
  • Wat behoeften en middelen met elkaar te maken hebben.
  • Waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
  • Wat het betekent als producten schaars zijn.
  • Op welke manieren je in je behoeften kunt voorzien. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Primaire & secundaire  behoeften
Primair = basisbehoeften
  • Noodzakelijk
  • Geen luxe

Secundair = kan je zonder 
  • Niet noodzakelijk
  • Luxe

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

In behoeften voorzien door:
Consumeren: Het kopen van goederen en diensten. 
Zelfvoorziening: Je maakt zelf wat je nodig hebt
Collectieve voorziening: de overheid voorziet in onze behoeften (aanleg speeltuin/ fietspad)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kunnen we alles kopen?
Nee!
De middelen (vooral tijd en geld) zijn beperkt

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Schaarste!
is NIET dat een product 'zeldzaam' is. 
Er zijn juist middelen voor nodig geweest om het product te produceren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen nodig. Welke middelen zijn er?
A
Geld en ruimte
B
Ruimte en tijd
C
Tijd en gezondheid
D
Geld en tijd

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is welvaart
A
De mate waarin men in de behoeften kan voorzien
B
Een hoog bruto-inkomen
C
Een hoog netto-inkomen
D
Het inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


A
BASIS BEHOEFTE
B
OVERIGE BEHOEFTE

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is prioriteiten stellen?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In je behoeften voorzien door iets zelf te maken
C
Kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn
D
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Je moet prioriteiten stellen omdat:
A
je weinig tijd en geld hebt
B
je niet altijd kan doen wat je leuk vindt
C
je alleen kan doen wat je leuk vindt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Je leert in deze paragraaf (1.2)
  • Waardoor je koopgedrag kan veranderen.
  • Waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn voor bedrijven
  • Welke verschillende soorten reclames er zijn. 
  • Hoe bedrijven de marketinginstrumenten gebruiken:
  • De 6 P's van de marketingmix

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Doelgroep jongeren
  • Jongeren hebben vaak veel 'vrij' geld te besteden
  • Jongeren zijn makkelijk over te halen
  • Jongeren beïnvloeden het koopgedrag van hun ouders
  • Zijn later vaak trouw aan een logo/bedrijf
Voor wie een boodschap/product bedoeld is.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Instructie (10 min)
Ideële reclame


SIRE

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Commerciële en 
ideële reclame
Niet alle reclame is commerciële reclame. Soms is reclame gericht op het doorgeven van een belangeloze boodschap. Die reclame noem je ideële reclame.

Veel ideële reclame wordt verzorgd door SIRE (Stichting Ideële REclame).

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Informatieve reclame

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Sluikreclame
Commerciele producten die voorkomen in bijv. films / series / boeken/ toneelstukken waarbij het voor de kijker/ lezer niet duidelijk is dat het om reclame gaat. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Merkreclame
Het doel van een merkreclame is het vergroten van de naamsbekendheid. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Wat is de marketingmix?
A
Reclame maken
B
Prijs, product, plaats, personeel, productiebeleid en promotie
C
Prijs, plaats, product, pakket, promotie en personeel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je moet uitleggen waarom dit ideële reclame is.
Je zegt: 'het is ideële reclame. Bij ideële reclame gaat het erom dat het doel is om het gedrag van mensen te beïnvloeden.
A
Prima uitgelegd
B
Geen punten

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ideële reclame?
A
Reclame om naamsbekendheid
B
Reclame om meer omzet te maken
C
Reclame om winst te maken
D
Reclame om mensen aan het denken te zetten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sociale beïnvloeding?
A
De invloed die social media op je heeft
B
De invloed van andere mensen op wat je koopt
C
De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat je koopt
D
De invloed van jezelf op anderen om je heen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Je leert in deze paragraaf (1.3)
  • Hoe je een vergelijkend warenonderzoek kunt gebruiken voor een aankoop
  • Waar je als consument voor betrouwbare informatie terecht kunt 
  • Dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en het milieu
  • Met welke keurmerken je bewuster kunt consumeren

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Consumentenorganisaties.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Consumer Power
Wanneer veel consumenten samen protesteren of een product masaal niet kopen, kunnen zij ervoor zorgen dat fabrikanten gaan luisteren. 
  • Dit noem je consumer power! 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld consumer power 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Vergelijkend warenonderzoek

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Review
"een beoordeling van een klant over een product of bedrijf". 

Als meerdere mensen het hebben gekocht en tevreden zijn dan zal het ook een goed product zijn   

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet een vergelijkend warenonderzoek er uit?
A
B
C
D

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is consumer power?
A
De invloed van consumenten in een groep
B
Veel producten kunnen kopen voor lage prijs
C
De producent laten maken wat jij wilt
D
Korting regelen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Maatschappelijke kosten

Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Duurzamer consumeren
Producten kopen met milieukeurmerk
Spullen lenen/delen
Huis energiezuiniger maken (zonnepanelen)
Tweedehands spullen kopen (kleding/meubels)

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Maatschappelijk kosten zijn de
A
Nadelen van de productie in de samenleving.
B
Nadelen van de consumptie in de samenleving.
C
Nadelen van de productie en consumptie voor de samenleving.
D
De kosten die een bedrijf moet betalen aan de overheid.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Keurmerk
Een logo waaraan de fabrikant
laat zien dat het product aan
bepaalde eisen voldoet. 

(biologisch, dierenwelzijn)




Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat is duurzaam?
A
Weinig vlees eten
B
Elke week nieuwe kleding kopen
C
Met het vliegtuig op vakantie
D
Mensen die voor elkaar zorgen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Je leert in deze paragraaf (1.4)
  • Welke soorten inkomens er zijn
  • Waardoor inkomensverschillen ontstaan
  • Hoe je dit uit een grafiek kan aflezen (Lorenzcurve)
  • Het verschil tussen welzijn en welvaart

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

INKOMEN
ARBEID
BEZIT
OVERDRACHT
- Loon
- Winst (uit je bedrijf)
- huur vakantiehuis
- pacht grond

- Zakgeld/ kleedgeld
- Uitkering (AOW/WIA)

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

INKOMEN
ARBEID
BEZIT
OVERDRACHT
- Loon
- Winst (uit je bedrijf)
- huur vakantiehuis
- pacht grond

- Zakgeld/ kleedgeld
- Uitkering (AOW/WIA)

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Scheef of niet?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions


* Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%*

Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.
Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!)

A
10%
B
11,1%
C
12,1%
D
10,1%

Slide 44 - Quiz

Whiteboard
Welvaart en welzijn

Slide 45 - Slide

This item has no instructions