9. 5 feb: argumentatieschema (H21) + verhalenbundel

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4d

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, verhalenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4d

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, verhalenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • Startopdracht
  • Huiswerk bespreken
  • Les 21: argumentatieschema
  • Verhalenbundel

Vandaag woensdag 5 februari:

Slide 2 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht


  • Teken een argumentatiestructuur uit met een onderschikkende argumentatie bij het standpunt: 
  • Het eerste uur op school zou om 11.00 uur moeten beginnen. 

timer
4:00

Slide 3 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk:


  • 1. Wat betekent 'pikorde'?
  • 2. Wat betekent 'immigrant'?
  • 3. Waarom verzetten 'oude' immigranten zich tegen 'nieuwe' immigranten?
  • 4. Wat is de conclusie/les van het verhaal? 

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1. Je leert drie soorten argumentatieschema's onderscheiden. 
  2.  Je leert hoe je bij elk schema de juiste kritische vragen kunt stellen.


Slide 5 - Slide

H. 21 argumentatieschema's

Wat is een argumentatiestructuur?
  • Het verband tussen het argument en het standpunt.

Maak aantekeningen!

Slide 6 - Slide

Argumentatieschema:
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen standpunt en argument.
3 schema's: Let op: geen blokkenschema!
 
1. Kenmerken
  • kenmerken
  • voorbeelden
  • voor- en nadelen
Kritische vraag: 
  • Is het wel kenmerkend?

Slide 7 - Slide

Argumentatieschema:
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen standpunt en argument.
3 schema's: Let op: geen blokkenschema!
 
2. Vergelijking
  • vergelijking 

Kritische vraag:
  • Zijn er ook verschillen? Zijn die groter dan de overeenkomsten? 

Slide 8 - Slide

Argumentatieschema:
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen standpunt en argument.
3 schema's: Let op: geen blokkenschema!
 
3.  Causaliteit 
  • oorzaak en gevolg
  • doel-middelrelatie

Kritische vraag: 
  • Leidt de oorzaak wel tot het gevolg?
  • Is er geen andere manier om het gevolg te bereiken?

Slide 9 - Slide

Je kan beter een elektrische auto kopen, die zijn milieuvriendelijker. 
1. Wat is het standpunt en wat is het argument?
2. Welk argumentatieschema herken je?
3. Welke kritische vraag hoort bij dat schema?
4. Wat is het antwoord op de vraag?
timer
7:00

Slide 10 - Slide

Je kan beter een elektrische auto kopen, die zijn milieuvriendelijker. 
1. Wat is het standpunt en wat is het argument?
  • Je kan beter een elektrische auto kopen [standpunt], die zijn milieuvriendelijker [argument].
2. Welk argumentatieschema herken je?
  • Kenmerk
3. Welke twee kritische vragen kun je bedenken? 
  • Is het wel zo dat een elektrische auto milieuvriendelijker is? 
4. Wat is het antwoord op de vraag?
  • Deze vraag kun je beantwoorden door het uit te zoeken of door al veel kennis over het onderwerp te hebben. 

Slide 11 - Slide

Als je geen zonnebrand gebruikt, loop je het risico op huidkanker. 
1. Wat is het standpunt en wat is het argument?
2. Welk argumentatieschema herken je?
3. Welke kritische vraag hoort bij dat schema?
4. Wat is het antwoord op de vraag?
timer
7:00

Slide 12 - Slide

Als je geen zonnebrand gebruikt, loop je het risico op huidkanker. 
1. Wat is het standpunt en wat is het argument?
  • Zonnebrand voorkomt huidkanker [standpunt], gebruik daarom zonnebrand [argument] 
2. Welk argumentatieschema herken je?
  • oorzaak-gevolg (causaliteit)
3. Welke twee kritische vragen kun je bedenken? 
  • Leidt de oorzaak (zonnebrand) wel tot het gevolg (geen kanker)?
  • Is er geen andere manier om het gevolg te bereiken? Bijv. gezond eten? Of uit te zon blijven? 
4. Wat is het antwoord op de vraag?
  • Deze vraag kun je beantwoorden door het uit te zoeken of door al veel kennis over het onderwerp te hebben

Slide 13 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Verhalenbundel - verhaal 2: 

Brommer op zee - J.M.A. Biesheuvel

Slide 14 - Slide

Kijk naar het verhaal 'Brommer op zee' en maak de vragen.
  1. Wie is de hoofdpersoon?
  2. Waar speelt het verhaal zich af?
  3. In welke tijd speelt het verhaal?
  4. Door wiens ogen kijk je naar het verhaal?
  5. Wat leer je door dit verhaal? 
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Kijk naar het verhaal 'Brommer op zee' en maak de vragen.
  1. Wie is de hoofdpersoon?
  2. Waar speelt het verhaal zich af?
  3. In welke tijd speelt het verhaal?
  4. Door wiens ogen kijk je naar het verhaal?
  5. Wat leer je door dit verhaal? 

Klaar? Maak opdracht 4 en 6 op pagina 102 van je oefenboek.

Slide 16 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 4 (pg 102).

Schrijf de antwoorden in je schrift. 
timer
14:00

Slide 17 - Slide

Begrippen uit deze les
Argumentatiestructuur:
1. Kenmerken
2. Vergelijking
3. Causaliteit

Slide 18 - Slide