- Je hebt de bezittelijke voornaamwoorden herhaald en kent ze weer
- Je kan de ein- Gruppe gebruiken
- je kan in het Duits een datum uitspreken en opschrijven
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3
This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lernziele für heute
- Je hebt de bezittelijke voornaamwoorden herhaald en kent ze weer
- Je kan de ein- Gruppe gebruiken
- je kan in het Duits een datum uitspreken en opschrijven
Slide 1 - Slide
Deeltaak 3 Week 4
Slide 2 - Slide
Planung für heute
Planning:
- Herhaling bezittelijke voornaamwoorden
- uitleg ein- Gruppe
- oefenen met de ein- Gruppe
- uitleg over data uitspreken en opschrijven en kleine oefening
- vragen
- zelfstandig verder werken aan Baustein 14 und 16
Slide 3 - Slide
Grammatik:
bezittelijke voornaamwoorden
Possesivpronomen
Slide 4 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
dasKind
die Autos
einMann
eine Frau
einKind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woordenen in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 5 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 6 - Slide
Das sind (jullie) ____Eltern(mv).
Slide 7 - Open question
Maike ist (haar) ______ Freundin(v).
Slide 8 - Open question
Was ist (jouw) ____ Name(m)?
Slide 9 - Open question
(Zijn) _____ Vater (m) hat ein gelbes Auto.
Slide 10 - Open question
Das ist (uw) ____ Fahrrad(o).
Slide 11 - Open question
Das sind (jouw) _____ Geschenke (mv).
Slide 12 - Open question
Lesdoel bereikt? Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
A
Ja, ik kan het!
B
Nee, ik snap het niet!
C
Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
D
Ja, ik denk het wel!
Slide 13 - Quiz
Lernziel 2:
ein Gruppe
Slide 14 - Slide
https:
Slide 15 - Link
Samenvatting
- de bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als ein en eine
- ein, eine, kein, keine en de bezittelijke voornaamwoorden vormen samen de ein- Gruppe
Slide 16 - Slide
Je hoeft dit niet uit je hoofd te weten.Je mag blz. 155 erbij gebruiken.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Jetzt üben wir mit der ein- Gruppe
Slide 23 - Slide
Leider hat (mijn) ______ Bus (m) Verspätung.
A
meine
B
mein
C
meinen
D
meinem
Slide 24 - Quiz
Ohne (jullie) ______ Spiel(o)gesehen zu haben, weiß ich das es spitze war.
A
eure
B
euren
C
euer
D
eurem
Slide 25 - Quiz
Ich habe gelesen, dass Avocados gut für ( jouw) _______ Körper(m) sind.
A
dein
B
deine
C
deinen
D
deinem
Slide 26 - Quiz
Ich gehe morgen zu (zijn) ______ Konzert (o).
A
sein
B
seine
C
seinen
D
seinem
Slide 27 - Quiz
Nu iets moeilijker: Du bist verantwortlich für (jouw) ______ Gesundheit (v).
Slide 28 - Open question
Sie hat uns mit (haar )_______ Gerede (o) wach gehalten.
Slide 29 - Open question
Ich habe (mijn) ______ Mutter(v) Blumen geschenkt.
Slide 30 - Open question
(Onze) ______ Flughafen(m) in Frankfurt ist der größte in Deutschland.
Slide 31 - Open question
Haben Sie (uw) _____ Ärztin (v) alles erzählt?
Slide 32 - Open question
Lesdoel bereikt? Je kent de ein -Gruppe en kan ze gebruiken?