rekenen dichtheid, oplosbaarheid, concentratie en massa en vol. %

1 / 24
next
Slide 1: Video
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

kennen kunnen lijstje

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Opstellen van reactie vergelijkingen 
1. De elektrolyse van water.
2. De verbranding van butaan.
3. De verbranding van alcohol. C2H5OH
4. Vaste fosfor (s) reageert met zwavel (s) tot difosforpentasulfide (s).
5. Stikstof reageert met broom tot tristikstofpentabromide (l).
6. Koolstofdioxide reageert met ammoniak tot water, koolstofmonoxide en stikstof.
7. Koolstofmonoxide reageert met ammoniak tot stikstofdioxide, blauwzuurgas (HCN) en
waterstof.
8. Verbranden van H2S
C4H10
van laatste les voor SO

Slide 6 - Slide

Vraag voor SO [1]
Onder invloed van een hoge temperatuur ontleed CH4Oin een stof (1) die custard geel maakt en een gas (2) dat helder kalkwater troebel maakt.
1. Geef de kloppende reactie vergelijking van deze reactie.

Na ontleding van een bepaalde hoeveelheid CH4O4 ontstaat er 
13,5 g van stof 1 en 33 g van stof 2
2. Als men 40 g CH4O4 wil maken hoeveel g van stof 1 en hoeveel g van stof 2 is er dan nodig?


van les over blussen

Slide 7 - Slide

nieuwe ronde nieuwe kansen!
geef nooit op!

Slide 8 - Slide

De formules
Dichtheid = massa/ volume
Concentratie (g/L) = massa opgeloste stof/volume geheel
Oplosbaarheid = maximale hoeveelheid opgeloste stof/ volume oplosmiddel
massa% = massa deel/ massa geheel x 100%
volume %  = volume deel / volume geheel x 100%

Slide 9 - Slide

Zie voor oefenopdrachten H1.4
of 1.5 voor VWO

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Uitwerking
Gegeven:
totaal volume = 250 ml
Vol% = 82 %
Gevraagd: volume deel 

Uitwerking: op het bord

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Uitwerking
Gegeven:
2 klontjes
massa klontje = 4,3 g
Volume totaal = 300 ml 

Gevraagd: de concentratie in g/L

Slide 14 - Slide

Omrekenen
3 g = ... kg
2,5 L = ...m3
4,7 cm = ...ml
3,5 g/L = ......mg/ml
2,9 g/cm= .....g/ dm3
3,2 g/cm3 = ....kg/L

Slide 15 - Slide

Omrekenen
  • 3 g = 0.003kg
  • 2,5 L = 0,0025 m3
  • 4,7 cm =  4,7 ml
  • 3,5 g/L =  3,5 mg/ml
  • 2,9 g/cm=  2900 g/ dm3
  • 3,2 g/cm3 =  3,2 kg/L

Slide 16 - Slide

1. Dichtheid
Piet  heeft een blokje van 5 g ijzer. IJzer heeft een dichtheid van 7,2 g/cm3 .
  • Hoe groot is dit blokje?

De 5 g ijzer wordt gesmolten en gemengd met 5 g aluminium. Het nieuwe blokje heeft een volume van 2,5 cm3 .
  • Wat is de dichtheid van het blokje van deze legering in kg/m3 ?

Slide 17 - Slide

uitwerking 
Piet heeft een blokje van 5 g ijzer. IJzer heeft een dichtheid van 7,2 g/cm3 .
Hoe groot is dit blokje?
 
gegeven:
massa = 5 g
dichtheid = 7,2 g/cm3
 
gevraagd volume
 
formule :
dichtheid = massa/volume
volume = massa / dichtheid
antwoord volume blokje = 5/7,2 = 0,69 cm3

Slide 18 - Slide

uitwerking
Het Ijzer wordt gesmolten en gemengd met 5 g aluminium. Het nieuwe blokje heeft een volume van 2,5 cm3 .
Wat is de dichtheid van het blokje van deze legering?

Gegeven 
massa ijzer = 5 g
massa aluminum = 5 g
volume blokje = 2,5 cm3
 
Gevraagd dichtheid van nieuwe blokje in kg/m3?

Formule:
Dichtheid = massa/volume
Dichtheid = (5 + 5)/ (2,5 ) = 4 g/cm3
4 g/cm3 = 4000000 g/m3 = 4000 kg/ m3

Slide 19 - Slide

Oplosbaarheid [1]

Slide 20 - Slide

Oplosbaarheid 2

Slide 21 - Slide

een 2 staps-som..:-) (VWO)
In een glas van met 250 ml thee is de suikerconcentratie 32 g/L.
1 suikerklontje heeft een massa van 4,3 g en een dichtheid van 
2,15 g/cm3
1. Hoeveel cm3 suikerklontjes waren dit?

Slide 22 - Slide

een andersom-som..:-) (HV)
In een glas van met 250 ml thee is de suikerconcentratie 32 g/L.
1 suikerklontje heeft een massa van 4,3 g en een dichtheid van 
2,15 g/cm3
1. Hoeveel suikerklontjes zijn in deze thee opgelost?
2. Hoeveel cm3 suikerklontjes waren dit?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide