AG TM les 4

AG TM
Theoriebron 12, 13 en 14
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AG TMMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

AG TM
Theoriebron 12, 13 en 14

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige lessen

Slide 2 - Slide

Bij een bloedneus laat je eerst het slachtoffer de neus snuiten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Bij een bloedneus hou je de neus van het slachtoffer 10 minuten dichtgeknepen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Het slachtoffer moet het hoofd na achter houden tijdens het dichtknijpen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Als iemand zich verslikt ga je meteen 5 rugslagen toedienen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De heimlich manoeuvre doe je nadat je 5 rugslagen hebt toegedient
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Je mag het slachtoffer altijd verplaatsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een epi pen gebruik je direct als iemand een ernstige allergische reactie heeft. Je belt ook altijd 112
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Shock
Shock betekent dat er onvoldoende bloeddoorstroming is. Door onvoldoende bloeddoorstroming ontstaat er een zuurstoftekort in de cellen en organen waardoor deze minder goed gaan functioneren en uiteindelijk stoppen met functioneren. Shock is levensbedreigend!

Slide 10 - Slide

Vormen van shock
  • Hypovolemische shock: een absoluut tekort in bloedvolume door ernstig bloedverlies of extreem vochtverlies. Extreem vochtverlies zie je bijvoorbeeld bij brandwonden of ernstige diarree.
  • Distributieve shock: een relatief tekort aan bloedvolume, doordat het bloed niet op de juiste plaats zit, bijvoorbeeld als gevolg van een allergisch reactie.
  • Obstructieve shock: er zit dan een bloedpropje ergens in een ader buiten het hart dat zorgt voor een verminderde circulatie.
  • Cardiogene shock: door een verstoorde pompfunctie van het hart kan het hart onvoldoende het bloed rondpompen, zoals bij een hartinfarct.

Slide 11 - Slide

Waar kijk je naar? Wat zie je?
Bewustzijn
Angst en verwardheid. Uiteindelijk bewustzijnsdaling en bewusteloosheid.
Ademhaling
Snel, diepere ademteugen en soms (afhankelijk van de oorzaak) een oppervlakkige ademhaling.
Circulatie
Moeilijk voelbare en versnelde pols (>100/min). Later daalt de bloeddruk.
Huid
Bleek en/of grauw. Koud en klam. De capillaire refill is vertraagd (>2 seconden).
Maag- en darmstelsel
Misselijkheid en braken. Let op verslikking en aspiratie.
Slijmvliezen
Droog. Dorst is een symptoom van een ernstige shock, maar geef het slachtoffer niets te drinken.











Slide 12 - Slide

Eerste hulp verlenen bij shock
 verergering van shock voorkomen door de oorzaak te bestrijden, snel hulp in te schakelen en onderkoeling te voorkomen.

Slide 13 - Slide

Wat is reanimeren?
Reanimatie is het geheel van handelingen voor het herstel van spontane hartslag en/of ademhaling. Wanneer iemand geen ademhaling en circulatie heeft, verleen je hulp volgens een vast stappenplan. Je bootst de pompwerking van het hart na en je ventileert de longen met je eigen uitademingslucht.

Slide 14 - Slide

Basisreanimatievaardigheden

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Zorg ervoor dat uzelf, omstanders en het slachtoffer veilig zijn

  • Controleer bewustzijn
Schud voorzichtig aan de schouders en vraag (luid): “Gaat het?”
  • Bel direct 112
  • Open luchtweg en controleer ademhaling
Doe de kinlift en kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar normale ademhaling
  • Geen normale ademhaling: start met 30 borstcompressies en beadem 2 keer
Blijf dit herhalen 30:2
  • Onderbreek borstcompressies en beademingen zo kort mogelijk
  • Zodra aanwezig: gebruik de AED
Sluit AED aan en volg aanwijzingen





Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Automatische Externe Defribrilator

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Stoppen met reanimeren
Er zijn drie omstandigheden waarbij je mag besluiten te stoppen met reanimeren:

  • als je te vermoeid bent om de handeling voort te zetten
  • wanneer het slachtoffer tekenen van bewustzijn vertoont
  • als de professionele hulpverleners de reanimatie overnemen.

Slide 21 - Slide

Niet reanimeren verklaring
Een bijzondere situatie doet zich voor als een niet-reanimeren verklaring, een “niet reanimeren” tatoeage of penning wordt getoond of een niet-reanimerenpenning zichtbaar wordt gedurende de periode dat leekhulpverleners de reanimatie al uitvoeren, b.v. tijdens het aansluiten van een AED.

Er is onder deze omstandigheid geen verplichting de reanimatiepoging te stoppen omdat deze plicht uitsluitend geldt voor professionele hulpverleners (zie hoofdstuk II.3) op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Het staat de leek vrij de reanimatie voort te zetten dan wel te staken.

Slide 22 - Slide

Niet reanimeren penning

Slide 23 - Slide

Binnen de instelling
In instellingen voor maatschappelijke zorg wordt in het dossier van de cliënt vastgelegd of de cliënt wil worden gereanimeerd. Soms wordt NTBR- of NR-beleid afgesproken met cliënten: ‘Not To Be Resuscitated’ of ‘Niet Reanimeren’. 

Slide 24 - Slide

Opdrachten
• Opdracht 8 Shock
• Opdracht 18 Basisreanimatievaardigheden
• Opdracht 19 Verwerkeringsopdracht Hoezo, niet reanimeren
• Test je kennis: https://ikehbo.nl/ehbo-toets/reanimatie-test.php

Slide 25 - Slide