WISK X HOOFDSTUK 1 Getallen 1 - Les 1.3 Getallen tot 100

WISK - X
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

WISK - X

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 1 
GETALLEN 1 
LES 1.3
Getallen tot 100

Slide 2 - Slide

Uitleg tekens in je boek
Nieuwe woorden.
Oefening met de klas.
Nazeggen.
Leren.
Invuloefening/trek een lijn
Kleuren.
Oefening met een vraag.
Oefening met zoeken.
Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt.
Spel. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Nieuwe woorden
10  -  tien
20 - twintig
30  - dertig
40  - veertig  
50  - vijftig
60  - zestig
70 - zeventig
80 - tachtig
90 - negentig
100 - honderd


Nieuwe woorden
10 - tien
20 - twintig
30 - dertig
40 - veertig
50 - vijftig
60 - zestig
70 - zeventig
80 - tachtig
90 - negentig
100 - honderd
21 - eenentwintig
22 - tweeëntwintig
23 - drieeëntwintig
24 - vierentwintig
25 - vijfentwintig
26 - zestigentwintig
27 - zevenentwintig
28 - achtentwintig
29 - negenentwintig

Slide 5 - Slide

Schrijf de getallen in jouw taal
dertig - tachtig - tweeëntwintig - achtentwintig

Slide 6 - Open question

Welke getallen tot 100 heb je onthouden?

Slide 7 - Open question

Nazeggen
tien
twintig
dertig
veertig
vijftig
zestig
zeventig
tachtig
negentig
honderd
eenentwintig
tweeëntwintig
drieeëntwintig
vierentwintig
vijfentwintig
zestigentwintig
zevenentwintig
achtentwintig
negenentwintig

Slide 8 - Slide

Hak de getallen in stukjes
bijvoorbeeld


21 = eenentwintig
=
een/en/twintig

Slide 9 - Slide

Hak de getallen in stukjes
34 = vierendertig

Slide 10 - Open question

Hak de getallen in stukjes
57 = zevenvijftig

Slide 11 - Open question

Hak de getallen in stukjes
68 = achtenzestig

Slide 12 - Open question

Hak de getallen in stukjes
33 = drieëndertig

Slide 13 - Open question

Hak de getallen in stukjes
89 = negenentachtig

Slide 14 - Open question

Hak de getallen in stukjes
42 = tweeënveertig

Slide 15 - Open question

Hak de getallen in stukjes
77 = zevenenzeventig

Slide 16 - Open question

Hak de getallen in stukjes
95 = vijfennegentig

Slide 17 - Open question

Hak de getallen in stukjes
26 = zesentwintig

Slide 18 - Open question

ë
LET OP: Na twee en drie komt er een trema op de 3e e
2 = twee
50 = vijftig
52 = tweeënvijftig 

Slide 19 - Slide

Lees eerst de getallen met de klas

           1                           60                       61                                       7                          40                       47 
           6                          30                       36
           9                          70                       79
                   
                  
                 79

Slide 20 - Slide

Schrijf het getal in letters
1

Slide 21 - Open question

Schrijf het getal in letters
60

Slide 22 - Open question

Schrijf het getal in letters
61

Slide 23 - Open question

Schrijf het getal in letters
7

Slide 24 - Open question

Schrijf het getal in letters
40

Slide 25 - Open question

Schrijf het getal in letters
47

Slide 26 - Open question

Schrijf het getal in letters
6

Slide 27 - Open question

Schrijf het getal in letters
30

Slide 28 - Open question

Schrijf het getal in letters
36

Slide 29 - Open question

Schrijf het getal in letters
9

Slide 30 - Open question

Schrijf het getal in letters
70

Slide 31 - Open question

Schrijf het getal in letters
79

Slide 32 - Open question

Schrijf op
2

Slide 33 - Open question

Schrijf op
40

Slide 34 - Open question

Schrijf op
42

Slide 35 - Open question

Schrijf op
3

Slide 36 - Open question

Schrijf op
60

Slide 37 - Open question

Schrijf op
drieënzestig

Slide 38 - Open question

Welke som hoort bij de zin?
Wat is het verschil van 10 en 3?

Slide 39 - Open question

Nieuwe woorden
  • het cijfer
  • het getal
  • de waarde
  • de eenheden
  • de tientallen
  • de honderdtallen
  • de duizendtallen

Slide 40 - Slide

Na zeggen

  • het cijfer
  • het getal
  • de waarde
  • de eenheden
  • de tientallen
  • de honderdtallen
  • de duizendtallen
De docent spreekt de nieuwe woorden uit. Zeg na. 

Slide 41 - Slide

Er bestaan 10 cijfers 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9.
Met deze cijfers kan je alle getallen maken.


V.b. : 14 is een getal, het getal is gemaakt van de cijfers 1 & 4 
V.b. : 9,4 is een getal, het getal is gemaakt van de cijfers 9 & 4 

Slide 42 - Slide


Cijfers

Getallen
0
34
1025
0
123
0,4
7
6
1000
9,9
2

Slide 43 - Drag question

Op wellke plek staat de 6 en wat is de waarde van 6?
Voorbeeld
  • 1983, de 3 staat op de plek van de eenheden. De 3 is (3 x 1 waard.
  • 2038, de 3 staat op de plek van tientallen. De 3 (3x10=) 30 waard.
  • 1378, de 3 staat op de plek van de honderdtallen. De 3 is (3x100=) 300 waard
  • 3985, de 3 staat op de plek van de duizendtallen. De 3 is (3x1000=) 3000 waard.

Slide 44 - Slide

getal
plek van de 6
waarde van de 6
2367
tientallen
60
1609
6092
1276
6453
3698
eenheden
duizendtallen
honderdtallen
honderdtallen
duizendtallen
600
100
6
1000
1000

Slide 45 - Drag question

Spel
Speel een spel met de klas. Het spel gaat zo:
  • Leerling 1 omschrijft het getal.
  • De klas mag raden welk getal het is.

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Taak 1.3 Getallen tot 100
  • Maak de taken van Blz. 24 tot en met blz. 27
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 48 - Slide

Uitleg tekens in je boek
Nieuwe woorden.
Oefening met de klas.
Nazeggen.
Leren.
Invuloefening/trek een lijn
Kleuren.
Oefening met een vraag.
Oefening met zoeken.
Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt.
Spel. 

Slide 49 - Slide