Reformatie en Opstand: voorbereiden op de toets

Reformatie en Opstand
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Reformatie en Opstand

Slide 1 - Slide

Programma
Test je kennis van de stof via lesson up.
Open vraag. Let op je formulering. 
(kernwoorden + BUC-methode)

 

Slide 2 - Slide

Welk tijdvak, periodenaam en jaartallen horen bij H2 De Opstand?

Slide 3 - Open question

Noem 4 misstanden binnen de katholieke kerk in de 16e eeuw

Slide 4 - Open question

Tijdschets 
Tijdvakken: Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
                        : Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
Periode: Vroegmoderne tijd
Onderwerpen: de Reformatie, de Opstand in de Nederlanden en het ontstaan van een zelfstandige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Slide 5 - Slide

Sleep de kenmerken van de katholieken en protestanten naar het juiste vak.
Katholieken
Protestanten
De kerk ziet er eenvoudig uit.
Pracht en praal 
Vereren van beelden.
Er is niet duidelijk één leider.
Bijbel lezen en bidden om in de hemel te komen.
De Bijbel in volkstaal.

Slide 6 - Drag question

Spanje voerde verschillende oorlogen op hetzelfde moment.

De gebeurtenis op de bron is daarvan een indirect gevolg.

Leg dat uit!

Spaanse Furie (woede)
Deze tekening laat de ‘Spaanse Furie’ in 1576 in Antwerpen zien.
Toen plunderden huurlingen de stad. (Prent uit 1613-1615.)

Slide 7 - Open question

Continuïteit (blijft hetzelfde)
Discontinuïteit (verandering)
Filips II, is net als zijn vader, erg steng voor protestanten.
De Nederlanden vallen in 1588 uiteen in een zuidelijke en noordelijk deel. 
De paus is de baas van de Rooms-Katholieken.
Naast de Rooms-katholieke kerk ontstaat er een protestantse kerk. 

Slide 8 - Drag question

Lees de bron:

Welke twee andere punten van kritiek had Luther?

Je hebt de bron hier niet voor nodig!!!

Slide 9 - Open question

Zijn de 6 zinnen een oorzaak of een gevolg van de Hervorming?
Oorzaak
Gevolg
'De pastoors houden zich niet goed bezig met het zorgen voor de mensen'
'De Bijbel is te lezen in veel verschillende talen.'
'De Paus verkoopt aflaten.'
'Er zijn veel verschillende soorten christelijke kerken.'
'De protestantse kerk spreekt vooral arme mensen aan in West-Europa.'
'Er ontstaan twee kerken, de katholieke en de protestantse.'

Slide 10 - Drag question

Zet de 6 feiten in de juiste chronologische volgorde.
Begin bovenaan met wat er als eerste gebeurde.
Dat zet je bovenaan.
Smeekschrift wordt aangeboden.
Alva komt naar de Nederlanden.
Luther schrijft zijn 95 stellingen.
Unie van Utrecht.
Karel V treedt af.
 Beeldenstorm.

Slide 11 - Drag question

Lees 6 feiten over de kerkelijke hervorming:
1. In de 16e eeuw braken in heel Europa godsdienstoorlogen uit.
2. De Duitse monnik Luther protesteerde tegen de kerk.
3. De kerk splitste in rooms-katholieken die de paus trouw bleven en protestanten die eigen kerken met dominees oprichtten.
4. De kritiek op de kerk groeide door misstanden zoals de aflatenhandel door priesters.
5. De leer van de hervormer Calvijn kreeg in de Nederlanden steeds meer aanhang.
6. Karel V en Filips II vervolgden de protestanten in Nederland, onder wie calvinisten.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 3.
B
Feit 4 is een gevolg van feit 5.
C
Feit 1 is een gevolg van feit 2.
D
Feit 6 is een gevolg van feit 3.

Slide 12 - Quiz

Welke bron is geschreven door 
Maarten Luther en welke bron door Calvijn?
Maarten Luther
Johannes Calvijn

Slide 13 - Drag question

Waardoor ontstond in de Nederlanden grote onrust?
A
Doordat de protestanten de Katholieke kerk te rijk vonden en dat ze zich niet aan de Bijbel hielden.
B
De adel en de bevolking waren tegen de centralisatie van Karel en tegen de wrede vervolging van de protestanten.
C
Er waren te veel ketters in de Nederlanden. Dat zorgde voor onrust.
D
De Staten-Generaal vond dat de stadhouder te veel privileges kreeg door het particularisme.

Slide 14 - Quiz

Landsheer van de Nederlanden
Plaatsvervanger van de landheer
Bestuur van de gewesten
Bestuur van alle gewesten samen
Plaatsvervanger van de koning per gewest
Karel V
Landvoogd
Stadhouder
Staten-Generaal
Gewestelijke Staten

Slide 15 - Drag question

Wat is centralisatie?
A
Een raad die protestanten vervolgt.
B
Bestuurd worden vanuit één punt.
C
Eigen bestuur en regels hebben.

Slide 16 - Quiz

Hoe werkte het bestuur van de Nederlanden?
Gewestelijke Staten
Elk gewest geleid door een...
Vorst uit...
Vervanger uit Spanje
Adel
Stadhouder
Rijke stedelingen
Spanje
Geestelijken
Landvoogd

Slide 17 - Drag question

Wat betekent particularisme?
A
Dat alle gewesten wilden samenwerken.
B
Dat de Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was.
C
Dat elk gewest voor zijn eigen belangen opkwam.
D
Dat Willem van Oranje alleen aan zichzelf dacht.

Slide 18 - Quiz

Wat is de "Inquisitie"?
A
De boekdrukpers.
B
Een klooster.
C
De kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelde
D
Een protestantse kerk.

Slide 19 - Quiz

Wat vroegen de edelen in het Smeekschrift der edelen?
A
lagere belastingen
B
minder macht voor de stadhouder
C
protestanten minder streng vervolgen
D
minder macht voor Filips II

Slide 20 - Quiz

Wat was de bedoeling van de Raad der Beroerten?
A
Het opsporen en straffen van ketters
B
Het opsporen en straffen van mensen die tegen Karel waren
C
Het opsporen en straffen van criminelen
D
Het opsporen en straffen van schuldigen aan de Beeldenstorm

Slide 21 - Quiz

Een open vraag 
Een stelling: Zonder de beeldenstorm was er geen opstand uitgebroken. 
Geef zowel een argument voor als tegen deze stelling. 
Let op je formulering (kernwoorden)

Slide 22 - Slide

Bekijk de afbeelding en leg uit dat deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect van de Nederlandse opstand:
de protestantse Reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
afbeelding: Inname van Den Briel.

Slide 23 - Open question