1. Je bent op tijd in de les.
2. Als je er helemaal niet bent, meld je dit bij de administratie en bij mij in teams.
3. Je maakt opdrachten op tijd, en levert deze op tijd in, in teams. Je maakt de opdracht alléén; als je het samen maakt, staan beide namen op de opdracht, lever je beiden de opdracht in.
4. Bij afwezigheid zorg je zelf voor aantekeningen van een ander, en je zoekt uit wat je moet doen via teams en/of klasgenoten.
5. Jas uit, pet/muts etc af
6. Alleen water drinken in het lokaal, niet eten.
7. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak)