Mens en Omgeving H2 Schoonmaak en onderhoud

hoofdstuk 2
Schoonmaak en onderhoud
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hoofdstuk 2
Schoonmaak en onderhoud

Slide 1 - Slide

schoonmaak en onderhoud
We maken thuis schoon omdat je in een rommelig huis niet tot rust komt en het is fijn als alles schoon en opgeruimd is. 
Bovendien is het een stuk hygiënischer als alles opgeruimd is. 
Schoonmaken thuis is echter niet te vergelijken met professioneel schoonmaken.

Slide 2 - Slide

Waarom maken we schoon?

Slide 3 - Open question

Schoonmaak en onderhoud
Bij professioneel schoonmaken maak je schoon in opdracht van iemand anders. Je werkt volgens een planning.

Professioneel schoonmaken vereist een goede planning en reinheidseisen, die nageleefd moeten worden. 
  • Maak schoon op de juiste momenten.
  • Gebruik de juiste methodieken, materialen en middelen.

Slide 4 - Slide

Schoonmaak en onderhoud
Planning
Als je een goed plan maakt ga je vanzelf efficiënt werken. 
Wanneer je bij een cliënt gaat schoonmaken, bespreek dan met de cliënt de volgorde en wensen. 

Schoonmaakplan
Wat je moet schoonmaken?
Wanneer je moet schoonmaken?
Hoe je moet schoonmaken?
Wie er moet schoonmaken?

Schoonmaakplan= een goede planning waardoor je efficiënt (doelgericht) gaat werken.

Slide 5 - Slide

Schoonmaak en onderhoud
Dagelijkse werkzaamheden
Werk dat elke dag gedaan moet worden
Wekelijkse werkzaamheden
Werk dat 1x per week gedaan wordt
Periodieke werkzaamheden
Werk dat 1x per ongeveer 6 weken gedaan wordt

Slide 6 - Slide

Schoonmaakregels
Stoffen: droog vuil van kasten of tafels verwijderen.
Stofzuigen: droog vuil van de grond verwijderen.
Dweilen: aangekleefd vuil van de vloer verwijderen.
Ramen zemen.

Werkvolgorde:
Werk van schoon naar vuil.
Werk van hoog naar laag.
Werk van droog naar nat.

Slide 7 - Slide

Schoonmaakregels
Verschillende soorten vuil vereisen verschillende schoonmaakmiddelen en -technieken
  • Droog vuil: zand, hondenharen. (Vegen, stofzuigen, stofwissen, afstoffen.)
  • Aangekleefd vuil: modder, limonade, koffievlekken. (Emmer heet water met schoonmaakmiddel, boenen, schrobben en dweilen.)
  • Onzichtbaar vuil: bacteriën en schimmels in het toilet, douche en keuken. (Met schoonmaakmiddel desinfecteren.)

Slide 8 - Slide

Schoonmaak en onderhoud
Reinigingsmiddelen
Te verdelen in:
Reinigingsmiddelen: Hiermee verwijder je zichtbaar vuil. Bijvoorbeeld met allesreiniger. Je kunt deze gebruiken voor alle oppervlakten en materialen.
Desinfecteermiddelen: Hiermee verwijder je het onzichtbare vuil. Desinfecteermiddelen doden micro-organismen. Desinfecteren heeft alleen zin als je eerst hebt schoongemaakt. Een voorbeeld is chloor. 

Slide 9 - Slide

Wat hoort bij wat?
Slaapkamer stofzuigen
Schoonmaken met een doek waarin schoonmaakmiddel is verwerkt
Ramen wassen
Oppervlak reinigen met alcohol
Nat schoonmaken
Droog schoonmaken
Desinfecteren
Klamvochtig schoonmaken

Slide 10 - Drag question

schoonmaak en onderhoud
Schoonmaakmaterialen:

Emmers.
Doekjes. 
Trekker.
Zeem.
Dweil. 
Veger/bezem.
Stofzuiger.
Mop

Slide 11 - Slide

schoonmaak en onderhoud
Water

In water zit een klein beetje kalk, de hoeveelheid kalk wordt uitgedrukt in hardheid. 
Hard water bevat meer kalk. De hoeveelheid kalk verschilt per regio. Bij verhitting wordt kalk hard. Daarom moeten in sommige regio’s koffiezetapparaten en kranen vaker ontkalkt worden.
Ontkalken is het verwijderen van kalkaanslag op bijvoorbeeld een verwarmingselement.

Slide 12 - Slide

schoonmaak en onderhoud
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten. De gevaren van een schoonmaakmiddel worden middels een pictogram (afbeelding die snel iets duidelijk maakt) weergegeven. Enkele symbolen zijn:
  • Ontvlambaar
  • Giftig
  • Ontplofbaar
  • Milieugevaarlijk
  • Gasfles
  • Schadelijk/irriterend
  • Oxiderend
  • Bijtend

Slide 13 - Slide

Welk pictogram zag je op de vorige slide ?
A
Bijtend
B
Giftig
C
Irriterend
D
Oxiderend

Slide 14 - Quiz

schoonmaak en onderhoud
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden. 
  • Gebruik de juiste dosering.
  • Gebruik niet te veel (warm) water.
  • Vermijd oplosmiddelen (vb glasreinigers) en chloorbleekmiddel (chloor is erg schadelijk voor milieu).

Slide 15 - Slide

schoonmaak en onderhoud
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden. 

  • Ossengalzeep is een milieuvriendelijk middel om vlekken te verwijderen.
  • Soda is een soort zout dat chloor kan vervangen. Het reinigt, ontvet en ontsmet. 
  • Groene zeep bestaat uit natuurlijke stoffen. Groene zeep kan dagelijks gebruikt worden bij het schoonmaken van de keuken of het toilet. Het is een goede ontvetter en ontsmetter.
  • Natuurazijn of schoonmaakazijn werkt ontkalkend. Het kan daarnaast gebruikt worden bij het wassen van de ramen.

Slide 16 - Slide

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

goed doseren van schoonmaakmiddel is belangrijk omdat
A
de reinigende werking dan optimaal is
B
teveel is een slecht voor het milieu
C
het anders onnodig geld kost
D
anders ontstaat er een vette aanslag

Slide 18 - Quiz

Dit is een voorbeeld van een natuurlijk schoonmaakmiddel
A
Allesreiniger
B
afwasmiddel
C
Spiritus
D
Groene zeep

Slide 19 - Quiz

schoonmaak en onderhoud
Ergonomie = verstandig omgaan met je lichaam, letten op een goede houding

Het is onder andere belangrijk om ergonomisch te werken wanneer je
Aan het tillen bent.
Vloeren schoonmaakt.
Stoft of vocht afneemt.
Ramen schoonmaakt.

Slide 20 - Slide

Sleep de afbeeldingen en tekst naar de juiste schoonmaakmiddelen
Desinfecteermiddelen
Reinigingsmiddelen
Onderhoudsmiddelen
Om een beschermlaagje aan te brengen

Om aangekleefd vuil los te maken

Om micro-organismen (bacteriën) te doden

Slide 21 - Drag question

check lesdoelen 
  • Je kunt volgens de schoonmaakregels de werkzaamheden uitvoeren
  • Je kunt onderhoudsvoorschriften lezen en interpreteren
  • Je kunt schoonmaakmiddelen en -apparatuur kiezen en gebruiken
  • Je kunt werkzaamheden uitvoeren volgens plan
  • Je kunt schoonmaken en de gebruikte materialen opruimen 




Slide 22 - Slide