6.2 Brandstoffen verbranden

  • § 6.1 Warmte en temperatuur
  • § 6.2 Brandstoffen verbranden
  • § 6.3 Warmtetransport
  • § 6.4 Isoleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  • § 6.1 Warmte en temperatuur
  • § 6.2 Brandstoffen verbranden
  • § 6.3 Warmtetransport
  • § 6.4 Isoleren

Slide 1 - Slide

Brandstoffen verbranden

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  1. Voorkennis/Terugblik
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. zelfstandig werken 
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 3 - Slide

6.2 Leerdoelen: Brandstoffen verbranden
  1. Je kunt voorbeelden noemen van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
  2. Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
  3. Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.
  4. Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
  5. Je kunt beschrijven hoe je op een gasbrander de gewenste vlam kunt instellen.
  6. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 4 - Slide

chemische energie
Een brandstof bevat chemische energie. Die energie kun je omzetten in warmte door de brandstof te verbranden. 

Slide 5 - Slide

Verbrandingswarmte
Dat is de hoeveelheid warmte die een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.

of
De verbrandingswarmte is de hoeveel warmte die vrijkomt als je 1L, 1 kg of 1 m3 van een stof verbrandt.

Slide 6 - Slide

Dat betekent dat er 32 miljoen joule warmte vrijkomt als je 1 kubieke meter aardgas verbrandt
De verbrandingswarmte van aardgas is bijvoorbeeld 32 MJ/m3.

Slide 7 - Slide

Fossiele brandstoffen
Aardolie, aargas en steenkool zijn voorbeelden van fossiele brandstoffen. Ze bezitten chemische energie, welke vrij kan komen bij verbranding. Hout bevat ook chemische energie, maar is geen fossiele brandstof.

Het brandbare deel in aardgas is methaan. Methaan = CH4

Slide 8 - Slide

Voor de verbrandingswarmte worden verschillende eenheden gebruikt:
MJ/kg= megajoule per kg -> vaste brandstoffen (hout, steenkool)

MJ/L= megajoule per liter-> vloeistoffen (benzine, stookolie)

MJ/m3= megajoule per kubieke meter -> gassen (aardgas, methaan) 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Volledige verbanding aardgas
Aardgas is een mengsel van verschillende gassen. De belangrijkste bestanddelen zijn methaan (ongeveer 80%) en stikstof (ongeveer 14%).

Het reactieschema is:
methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 12 - Slide

Waterdamp en koolstofdioxide zie en ruik je niet. Je kunt deze gassen aantonen met behulp van wit kopersulfaat en kalkwater.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

koolstofmono-oxide ontstaan: een reukloos, kleurloos en zeer giftig gas

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- Een ontbrandingstemperatuur

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maak van paragraaf 6.2
opdracht: 1 t/m 10 (gl)
                   1 t/m 12 (kader)
Klaar? maak dan testjezelf van 6.2 



rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Slide 19 - Slide

6.2 Leerdoelen: Brandstoffen verbranden
  1. Je kunt voorbeelden noemen van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
  2. Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
  3. Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.
  4. Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
  5. Je kunt beschrijven hoe je op een gasbrander de gewenste vlam kunt instellen.
  6. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 20 - Slide