Gij hebt mogen verstaan, dat wij alleijnskens met onse Vloot gekomen zijn op de Noord Aa, gisteren hier komende, zoo was de Polder vande Weijpoort nog droog, en de beesten waren er nog in. De vijanden hebben verlaten drie huijsen, die ze beschanst en sterk gemaakt hadden: wij hebben zeer goede hoop, wanneer alst volle Maan werd, dat gij zult geholpen wezen.
Uit onse Admiraals galeije opt Meer de Noord Aa, dan 22 September 1574.