Examenvoorbereiding inkomens

Herhalen H3 economie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen H3 economie

Slide 1 - Slide

Onderwerpen
  • Verschillen in  inkomens
  • Lorenzcurve
  • Budgetteren
  • Reserveren, Restwaarde
  • Kosten van vervoer

Slide 2 - Slide

3 soorten inkomen
  1. Inkomen uit arbeid (loon, vakantiegeld, winst, natura)
  2. Inkomen uit bezit (2e woning verhuren, aandelen, crypto's)
  3. Overdrachtsinkomens (uitkeringen, toeslagen, tegemoetkomingen)

Slide 3 - Slide

Salaris
As je werkt krijg je loon/salaris

Soms krijg je meer loon als je extra presteert (prestatieloon)
Soms krijg je loon in goederen of diensten (loon in natura)

Slide 4 - Slide

Inkomen uit bezit
  • Woning die je bezit verhuren
  • Rente op je spaargeld (nu 0%)
  • Beleggen (?%)

https://www.ad.nl/utrecht/gemeenteraad-utrecht-zeer-bezorgd-over-beleggers-die-massaal-woningen-opkopen-de-wooncrisis-wordt-met-de-dag-groter~aab7cb54/

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Peter krijgt in plaats van geld op zijn bankrekening iedere maand een tegoed die hij mag opmaken bij zijn werk. Dit is een vorm van...
A
Salaris zonder belasting
B
Korting
C
Loon in natura
D
Salarisvoordeel

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van inkomen uit bezit is...
A
Salaris
B
Winst
C
Verhuur inkomsten
D
Belasting

Slide 8 - Quiz

Overdrachtsinkomen
Inkomen dat je krijgt waar je (bijna) niets voor hoeft te doen.
 
  • Tegemoetkomingen
  • Toeslagen
  • Uitkeringen





Slide 9 - Slide

Tegemoetkomingen
Kinderbijslag
Studiefinanciering

Iedereen krijgt dit als...

Slide 10 - Slide

Toeslagen
Huurtoeslag
Zorgtoeslag
Kinderopvangtoeslag

Je krijgt dit alleen als je maximaal €22.000 per jaar verdient

Slide 11 - Slide

Budgetplan
Is een plan van hoe jij jouw geld gaat uitgeven 

Ik doe dit voor mezelf in Excel

Slide 12 - Slide

Uitkeringen
Voor mensen die niet kunnen, maar wel heel graag willen werken.

AOW (pensioenleeftijd)
WW (even zonder werk)
Wajong (jonge mensen met een beperking)

Slide 13 - Slide

Reserveren
Stel dat je een nieuwe scooter koopt voor €1.800. De scooter is na 5 jaar nog €400 waard.
Hoeveel geld moet je dan iedere maand sparen zodat je na 5 jaar een nieuwe scooter kunt kopen?

1800 - 400 = 1400 moet je bij elkaar sparen
: 5 : 12 = 23,33
je mag ook ineens delen door 60 maanden = 23,33 maanden

Slide 14 - Slide

Autokosten

Slide 15 - Slide

Lorenzcurve
Deze curve geeft de ongelijkheid van inkomens in een land aan.

De rode lijn is de eerlijke lijn

Slide 16 - Slide