Groepsdynamica

WELZIJN: Groepsdynamica
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

WELZIJN: Groepsdynamica

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Groepsdynamica
Wat is nu groepsdynamica?​

Waarin zit nu de dynamiek?​

Wanneer spreek je van een groep?​

Het sociale geheel.






Slide 3 - Slide

Aspecten binnen een groep
Groepsdynamica zegt iets over de processen in de groep.


Proces aspect​
Omgangsregels, normen en relaties


Taak aspect
De zaken waarmee de groep bezig is en waarover de groep praat. bv gezamenlijk doel 

Slide 4 - Slide

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
  • Hetrogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 5 - Slide

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status.  Wij gevoel. 

Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar

Voor en nadelen: 
          Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 6 - Slide

Groepskarakteristieken 
Groepskarakteristieken bepalen het karakter van de groep. 
  • Groepscultuur: bestaat uit normen en waarden. (formele en informele groepen)
  • Groepssocialisatie:  eigen maken van de groepscultuur
  • Groepsdruk: Iedereen wil ergens bij horen. Negatief en positief
  • Groepscohesie: een groep die een geheel vormt. Iedereen krijgt voldoende ruimte om zichzelf te zijn, taken en verantwoordelijkheden zijn eerlijk verdeeld. 
  • Groepsrollen, activelingen/leiders, sfeermakers, meelopers, dwarsliggers, zondebokken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fasen binnen een groep

Slide 9 - Slide

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 10 - Slide

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 11 - Slide

Norming
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 12 - Slide

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 13 - Slide

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 14 - Slide

Elke fase vraagt om een andere interventie

Slide 15 - Slide

In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 18 - Quiz

Vanaf wanneer is er sprake van een groep
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5

Slide 19 - Quiz

Welke groepsaspecten hebben we behandeld?
A
Proces en doel
B
Individu, taak en doel
C
Proces, taak en doel
D
Proces en taak

Slide 20 - Quiz

Waar vallen omgangsregels, normen en regels onder?
A
Taakaspect
B
Procesaspect

Slide 21 - Quiz

Noem een voordeel en een nadeel van een groep?

Slide 22 - Open question

Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?

Slide 23 - Open question

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 24 - Quiz

Waar valt een formele groep onder?
A
micro niveau
B
meso niveau
C
macro niveau

Slide 25 - Quiz

Groeps-
karakteristieken

Slide 26 - Mind map

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 27 - Quiz

In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?
A
Norming
B
Storming
C
Performing
D
Forming

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er in de stormingsfase?

Slide 29 - Open question

Waarom is het belangrijk om de fasen van een groepsproces te herkennen?

Slide 30 - Open question

Wat vonden jullie van deze lesvorm?

Slide 31 - Open question

Volgende les
Conflicthantering

Slide 32 - Slide