M2 Bladzijde 45 opgave 1tm6

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom

Wat gaan we doen vandaag:

-Huiswerk bespreken (Opgave 1-6, bladzijde 45)

-Nieuw huiswerk maken (Opgave 7-11, bladzijde 45/46)

Voorkennis

1) Wat is vermogen en de bijbehorende eenheid?

2) Welke grootheden horen bij deze symbolen: U, I & P?

3) Welke formule gebruiken we om vermogen te berekenen?

Voorkennis

1) Wat is vermogen en de bijbehorende eenheid?

2) Welke grootheden horen bij deze symbolen: U, I & P?

3) Welke formule gebruiken we om vermogen te berekenen?

1) Een maat voor hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt. De eenheid is watt (W).

2) U = spanning, I = stroomsterkte & P = vermogen

3) P = U x I

Opgave 1

Een elektrische grasmaaier wordt aangesloten op een spanning van 230 V. De stroomsterkte door de motor is 4A. Bereken het vermogen van de motor.

Hoe lossen we dit op? (Wat zijn de stappen?)

Opgave 1

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1) Spanning = U = 230 V  & Stroomsterkte = I = 4 A

2) Vermogen = P = U x I

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) P = U x I = 230 x 4 = 920 W

Opgave 2

Een radio heeft een vermogen van 14 W en er loopt een stroom van 1,5 A door de radio. Wat is de spanning van de radio?

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

Opgave 2

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1) Vermogen = P = 14 W & Stroomsterkte = I = 1,5 A

2) Vermogen = P = U x I  ---> Spanning = U = P : I

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) U = P : I = 14 : 1,5 = 9,33... V

Opgave 3

Een scheerapparaat wordt aangesloten op een spanning van 230 V. Het vermogen van het apparaat is 46 W. Bereken de grote van de stroomsterkte.

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

Opgave 3

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1)  Spanning = U = 230 V & Vermogen = P = 46 W

2) Vermogen = P = U x I ---> Stroomsterkte = I = P : U

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) I = P : U = 46 : 230 = 0,20 A

Opgave 4

Een groep die aangesloten is op het lichtnet is beveiligd door een zekering van 16 A. Wat is het maximale vermogen waarop je de groep aan kan sluiten?

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

Wat is de spanning bij deze opgave?

Opgave 4

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1)  Spanning = U = 230 V & Stroomsterkte = I = 16 A

2) Vermogen = P = U x I

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) P = U x I = 230 x 16 = 3680 W

Opgave 5

Op een autolamp staat: 12 V / 21 W. Bereken de stroom die door het lampje gaat lopen als deze op de juiste spanning is aangesloten. 

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

Opgave 5

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1)  Spanning = U = 12 V & Vermogen = P = 21 W

2) Vermogen = P = U x I ---> Stroomsterkte = I = P/U

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) I = P : U = 21 : 12 = 1,75 A

Opgave 6

Door het achterlicht van een vrachtwagen (10 W) loopt een stroom van    0,417 A. Bereken de spanning waarop dit lampje brandt.

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

Opgave 6

Stap 1: Wat zijn de gegevens?

Stap 2: Welke formule gebruiken we?

Stap 3: Indien nodig omrekenen van eenheden.

Stap 4: Uitrekenen.

1)  Stroomsterkte = I = 0,417 A & Vermogen = P = 10 W

2) Vermogen = P = U x I ---> Spanning = U = P : I

3) Er hoeven geen eenheden omgerekend te worden.

4) U = P : I = 10 : 0,417 = 23,98 V (Ongeveer 24 V)

Huiswerk voor volgende les

Zijn er nog vragen?

-Zo ja: Help ik eerst de mensen online, leerling fysiek in de les kunnen vast beginnen aan het huiswerk.

-Zo nee: Werk verder aan het huiswerk.

Maak opgave: 7-11 (bladzijde 45 & 46)