Woordenschat klas 4

Woordenschat
Je leert:
Taaltrucjes in teksten te begrijpen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Je leert:
Taaltrucjes in teksten te begrijpen

Slide 1 - Slide

Is de volgende zin letterlijk of figuurlijk?
De meester voelde Mark aan de tand
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 2 - Quiz

Is de volgende zin letterlijk of figuurlijk?
De tandarts voelde Mark aan zijn tand.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 3 - Quiz

Is de volgende zin letterlijk of figuurlijk?
Onder de boom lag een dode mus.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Is de volgende zin letterlijk of figuurlijk?
Je maakt me blij met een dode mus.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Verschil letterlijk en figuurlijk
  • Letterlijk
  • De tandarts voelde aan Mark zijn tand
  • Figuurlijk
  • De meester voelde aan de tand

Slide 6 - Slide

Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.


De schrijver gebruikt een overdrijving om iets extra te laten opvallen.

Slide 7 - Slide

Understatement
Max zong niet echt zuiver.



Bij een understatement gebruikt de schrijver woorden om iets minder erg te maken. Met niet echt zuiver bedoelt de schrijver vals.

Slide 8 - Slide

Grapje
De docent zegt tegen een heel stille leerling: 'Je kletst me weer de oren van mijn hoofd'. 


Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Je maakt de volgende opdrachten: 
Basis: 2, 3, 4 en 5
Kader: 2, 3, 4 en 9

Slide 10 - Slide